www.adegem.net
GIS story

GIS STORY

US / English


Hoofdstuk IV

Het verwerken van oude historische kaarten
in een GIS, toegepast op de gemeente Adegem

© Ludo Fockedey, 2003 Deze webpagina bevat auteursrechtelijk beschermd materiaal. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd door middel van druk, fotocopie, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur.

In dit hoofdstuk beschrijven we enkele algemene begrippen over GIS is en de processen die met de opbouw ervan gepaard gaan. We gaan niet verder in op begrippen zoals Root Mean square (RMS) , transformatie, grondcontrolepunten (GCP's) omdat dit niet binnen het kader van het onderzoek valt en omdat er in de handleidingen bij de programma's genoeg over te vinden is. Bovendien zijn de programma's gebruiksvriendelijk genoeg om door zelf te experimenteren tot een optimaal resultaat te komen.

Na deze achtergrondinformatie leggen we verder uit hoe een GIS in dit onderzoek is gebruikt. Onze resultaten zijn niet theoretisch, maar praktijkgericht. Voor elke stap in het onderzoek wordt gewerkt met vergelijkende illustraties. De aparte behandeling van het concept, de samenstelling van de gegevens en de verwerking ervan voorkomen dat er in de verschillende 'case studies' telkens opnieuw moet worden herhaald hoe alle gegevens zijn verwerkt.

1. Algemene begrippen met betrekking tot GIS (ArcView GIS 3.2, blz. 3.2 -3.6)

1.1. Definitie

GIS, voluit Geografische Informatiesystemen, vormen een onmisbaar instrument in de analyse en het beheer van de ruimte rondom ons. De toepassingsmogelijkheden van GIS als beslissingsondersteunend instrument zijn erg uitgebreid. Vooral in verkeersmanagement, telecommunicatie, geomarketing, milieubeheer, met andere woorden in de harde, commerciële sectoren zijn deze toepassingen niet meer weg te denken.

GIS heeft onmiskenbaar te maken met ruimtelijke informatie. Een juiste definitie is afhankelijk van het standpunt van de gebruiker, die er met eigen vraagstellingen en visie ook een definitie voor kan vinden. We houden het op deze:

"Een Geografisch Informatie Systeem (GIS) is een verzameling van hard- en software, data, procedures en gekwalificeerd personeel om informatie met een ruimtelijke component te verzamelen, op te slaan, te beheren, analyseren en weer te geven in grafische en/of beschrijvende vorm."

Eenvoudiger uitgedrukt:

"Een GIS is een informatiesysteem waarmee (ruimtelijke) gegevens/informatie over geografische objecten kan worden opgeslagen, beheerd, bewerkt, geanalyseerd en/of gepresenteerd."

1.2. Lagen of layers

In een GIS worden gegevens over de omgeving opgeslagen onder de vorm van thematische digitale lagen. Een begrensd gebied kan op die manier door verschillende themalagen zoals de wegen, de percelen, de gemeentegrenzen, de bodemgesteldheid, enz. op verschillende manieren met elkaar worden gecombineerd.
Al deze informatie in deze lagen is gegeorefereerd. Dit wil zeggen dat de digitale kaartelementen via een coördinaatsysteem met hun locatie in de echte wereld zijn verbonden.

1.3. Datamodellen

Met GIS kunnen gegevens over de reële wereld opgeslagen worden in een geïnformatiseerde omgeving.
Dit kan enkel door het gebruik van een welbepaald datamodel, de bril waardoor de reeële wereld wordt bekeken. We onderscheiden er twee: vector versus raster.

1.3.1. Vector-datamodel

De werkelijkheid wordt opgebouw uit geometrische elementen. Er wordt onderscheid gemaakt tussen punt-, lijn- en vlakelementen, weergegeven door coördinaten.

Punten: het object wordt weergegeven door middel van 1 coördinaat. Voorbeelden: gebouw(en), archeologische vindplaats(en), profielputt(en),…

Lijnen: het object wordt weergeven d.m.v. opeenvolgende coördinaten die een lijn of curve vormen wanneer ze verbonden worden. Voorbeelden: spoorweg(en), rivier(en), hoogspanningslijn(en),...

Vlakken: de objecten worden weergegeven door een aantal opeenvolgende coördinaten die een gesloten vlak vormen. Voorbeelden: (administratieve) grenzen, bodemgebruikseenheden,…

1.3.2. Raster-datamodel

Een raster gebaseerd systeem visualiseert, localiseert en bewaart grafische data door gebruik te maken van een matrix of grid opgebouwd uit gridcellen (pixel=picture element=beeldelement). Een raster dataset wordt opgebouwd door een denkbeeldig grid over het betreffende deel van de werkelijkheid te leggen, en aan elke gridcel een waarde toe te kennen.

Hoe kleiner de omvang van een gridcel, hoe nauwkeuriger het gebied wordt weergegeven (resolutie). Tegelijkertijd neemt het aantal benodigde gridcellen toe en daarmee de omvang van het bestand. Voorbeelden: satellietbeelden, digitale of digitale (lucht)foto's,….

1.4. Garbage in, garbage out

De nachtmerrie van elke niet geoefende gebruiker is de integriteit van het kaartenmateriaal. Het resultaat van het naar hartelust digitaliseren van kaarten is een onsamenhangend geheel van digitaal kaartenmateriaal. De betrouwbaarheid van een GIS staat en valt met de naauwkeurigheid van de data die erin verwerkt worden. Voor de GIS analist is het met andere woorden van belang te weten tot hoe kwaliteit van de data is. Het is niet omdat de datalaag kleine fouten bevat dat de resultaten van de GIS-analyse zonder gevaar mogen worden geïnterpreteerd. De standaardisatie en consistentie van het kaartenmateriaal is een na te streven doel.

2. Het gebruik van GIS in ons onderzoek

2.1. Doelstelling

Bij het schrijven van onze eindverhandeling in 1989-1991 (Fockedey, 1991) met als doel de archeologische prospectie van de gemeente Heusden (O-Vl) werd het volgende vastgesteld. De 18e eeuwse figuratieve kaart van Heusden kon zonder veel moeite met een diaprojector en een spiegel op het 19e eeuwse Popp-plan geprojecteerd worden. Daardoor kon zonder veel problemen de informatie van de 18e eeuwse kaart overgezet worden op het Popp-plan, dat op zijn beurt op een topografische kaart kon worden overgetekend. De toepassingsmogelijkheden van een GIS stellen ons in staat hetzelfde te doen voor de gemeente Adegem. Het gaat er dan vooral om de zogenaamde breuk tussen Ancien Régime en de Moderne Tijd met het begin van de Franse Revolutie te overbruggen.

Een tweede vaststelling is dat er voor die overbrugging steeds gebruik wordt gemaakt van de Ferrariskaarten. Op onze vraag hoever het nu staat in het actueel onderzoek met betrekking tot het gebruik van 18e eeuwse figuratieve kaarten en Popp-plannen in een GIS omgeving blijkt er bij geografen geen of weinig ervaring te bestaan. Het argument van de geografen is de geometrische onbetrouwbaarheid van de Popp-plannen, die op hun beurt een kopie zijn van de oorspronkelijke (primitieve) perceelsplannen.

Dit roept volgende vraag op: waarom zouden figuratieve kaarten en Popp-plannen minder betrouwbaar zijn dan de Ferrariskaarten?

We voeren hiervoor twee argumenten aan:

Een eerste argument is van geometrische aard. De Popp-plannen zijn kopies van de oorspronkelijke primitieve perceelsplannen , die door landmeters zijn gemaakt en waarvoor een triangulatienet werd uitgezet, wat niet bij de Ferrariskaarten het geval is. Ook de 18e eeuwse figuratieve kaarten zijn door landmeters samengesteld.

Een tweede argument is functioneel. Zowel kadasterplannen als figuratieve kaarten hebben het doel de eigendomsverdeling te beschrijven. Voor beide bestaan bijhorende tabellen of landboeken die informatie geven over de toponiemen, gebruikers (enkel in landboeken), eigenaars, oppervlakte, perceelsnummers, administratieve verdeling, enz…. De Ferrariskaarten daarentegen hadden een militaire functie maar worden in feite als historisch geografische documenten gebruikt.

In onderstaande bewijsvoering wordt geenszins afbreuk gedaan aan de waarde van de Ferrariskaarten maar eerder een licht geworpen op de mogelijkheden die de Popp-plannen in combinatie met de figuratieve kaarten bieden in functie van een gedetailleerde landschapsanalyse.

2.2. De projectontwikkeling

Uit wat voorafgaat is het duidelijk dat er een logische samenhang moet gevonden worden voor het bronnenmateriaal in de integratie van het GIS.

De oorspronkelijke (primitieve) perceelsplannen staan chronologisch en functioneel het dichtst bij de figuratieve kaart. Het zijn deze plannen die, eenmaal gedigitaliseerd, als basisplan voor het overzetten van de figuratieve kaart moeten dienen. Die oorspronkelijke (primitieve) perceelsplannen kunnen alleen maar ter plaatse, op het Archief van het Kadaster geraadpleegd worden. Gelukkig zijn er de Popp-plannen die kunnen gekocht worden (bij de Koninklijke bibliotheek te Brussel). Op die manier is het mogelijk het onderzoeksgebied te digitaliseren. Bovendien is de schaal 1/5000, wat het voordeel biedt dat het er minder zijn dan de primitieve kadastrale plans met een schaal 1/2500.

Na digitalisering moeten de Popp-plannen verbeterd worden zodat de perceelstoestand van de primitieve plans wordt bereikt. Pas dan kan dit plan aangepast worden aan de situatie op de figuratieve kaart.

Samengevat:

  1. digitaliseren van de Popp-plannen (= digitaal Popp-plan).
  2. verbeteren om de toestand van de primitieve plannen te bekomen (=digitaal oorspronkelijk (primitief) perceelsplan).
  3. veranderen naar de situatie op de figuratieve kaart (=digitale figuratieve kaart).

2.3. De integratie van de Popp-plannen in het GIS (het macroniveau)

2.3.1. De fouten in de Popp-plannen

Naast de kopiefouten in de Popp-plannen die behoren tot de tekstkritiek zijn het de geometrische fouten die een belemmering vormen om de Popp-plannen in een GIS te passen.

J. De Ruyver (2000, blz. 83) stelt vast dat de fout in concentrische cirkels toeneemt naarmate de afstand tot de kerk toeneemt. De verschillende oorzaken van deze fout zijn:

  1. Een fout in het triagulatienet waarvan de exacte waarde moeilijk is te bepalen en te wijten is aan de beperkte nauwkeurigheid van de meettoestellen.
  2. Een tweede bron van fouten is het schalen en oriënteren van de plannen. Het Popp-plan is te klein voorgesteld en kent een lichte oriëntatiefout naar het oosten toe. In het kaartbeeld is ook een rotatiefout gevonden.
  3. Ten derde zorgen de atmosferische omstandigheden ervoor dat het materiaal aan krimp onderhevig is.
  4. Ten vierde is er de kopiefout. Het onderzoek is uitgevoerd op kaarten van het Geologisch Instituut die kopies zijn van de originele Popp-plannen, welke op hun beurt kopies zijn van de primitieve kadasterplannen.

Daarnaast is het niet bekend welke projectie op de Popp-plannen is toegepast.

We merken hierbij op dat de studie werd uitgevoerd op 1 Popp-plan, namelijk van Kalken (O-Vl). Daarenboven is vastgesteld dat er een triangulatiefout is gebeurd bij het begin van de opmetingen. We weten niet of triangulatiefouten courant waren en in welke orde van grootte zij voorkwamen. De besluiten waren voor ons niet overtuigend genoeg om de Popp-plannen voor Maldegem en Adegem niet te gebruiken voor het onderzoek. Vooral vermits het hier maar de studie over één Popp-plan betrof.

2.3.2. Het onderzoek naar de bruikbaarheid van de Popp-plannen van Maldegem en Adegem

2.3.2.1. Werkwijze

2.3.2.1.1. De software en de keuze van de digitalisering

Het digitaliseren kan op twee manieren gebeuren: op een digitaliseertablet en op het scherm. We hebben ervoor gekozen om alle kaarten te digitaliseren op een digitaliseertablet met uitzondering van het aanpassen van het Popp-plan naar het primitief kadasterplan en het aanpassen van het primitief kadasterplan naar de figuratieve kaart.

Deze manier biedt twee voordelen. Ten eerste is het overzicht op de grote Popp-plannen veel beter en kunnen lijnen veel makkelijker, vloeiender getrokken worden. Het visueel veld op een scherm daarentegen wordt beperkt door de grootte van het scherm. Ten tweede is het programma Arc/Info zeer krachtig voor het bouwen van de topologie (relatie tussen de objecten). Daarenboven laat Arc/Info toe om een gedigitaliseerde kaart meteen in punt, lijn als vlakobjecten om te zetten. Het programma is compatibel met Arc/View waardoor overdracht van gegevens gemakkelijk is.

De verdere verbetering en het toevoegen van gegevens in de tabellen was gebruiksvriendelijker in Arc/View (versie 3.1) omdat het in een Windowsomgeving draait int tegenstelling tot Arc/Info waarbij commando's moeten gebruikt worden om operaties uit te voeren. Beide programma's vragen een zekere periode van inwerking.

2.3.2.1.2. Coördinatensysteem

Alle gegevens zijn in eenzelfde coördinatensysteem samengebracht, in dit geval het voor België geldende Lambert 72.

2.3.2.1.3. Kaarten voor het georefereren

Voor het georefereren komen verschillende basisdocumenten in aanmerking. De topografische kaart, de orthofoto's, de gescande kadastrale plans.

2.3.2.1.3.1 De orthofoto's

De orthofoto's zijn eigenlijk de beste referentiedocumenten omdat ze met een hoge resolutie gedetailleerd georefereren toelaten en omdat ze een beeld van de werkelijkheid geven. We hebben ze niet gebruikt voor het georefereren van de Popp-plannen omdat we op dat moment enkel over de topografische kaarten beschikten.

2.3.2.1.3.2 De topografische kaarten

De topografische kaarten zijn gemakkelijk te gebruiken voor het uitzoeken van grondcontrolepunten. Ze sluiten aan de randen niet perfect aan wat gezien de schaal van het onderzoek geen bewaar vormt. Een geoefend gebruiker kan met vrij grote zekerheid grondcontrolepunten herkennen.

2.3.2.1.3.3 De gescande kadastrale plans

De kadastrale plans bevatten een fout omdat ze zelf gegeorefereerd zijn maar bieden één groot voordeel. Bij de opmaak van het kadaster kreeg elk perceel per sectie een uniek nummer dat bij de minste mutatie een exponent kreeg. Dit betekent dat onveranderde toestanden nog steed aan het onveranderd nummer kunnen waargenomen worden. Zo kunnen grondcontrolepunten goed geïdentificeerd worden.

Voor het algemeen georefereren werd de topografische kaart gebruikt. Voor specifieke doeleinden werden de orthofoto's én de getransformeerde Popp-plannen gebruikt. In deze gevallen vermelden we dit steeds.

2.3.2.1.4 Het transformeren

Transformaties van de eerste, tweede, derde, vierde en hogere ordes kunnen worden gebruikt. In de praktijk en binnen het onderzoek werd slechts gebruikt gemaakt van de eerste twee. In de regel is het zo dat een transformatie van een hogere orde voor een betere plaatsing zorgt van het getransformeerde beeld op het referentiebeeld.

2.3.3. Het digitaliseren van de Popp-plannen van Adegem

Van Adegem bestaan er twee kaartbladen die beide apart werden gedigitaliseerd. Een eerste, noordelijke blad kreeg als uiteindelijke naam parpopp1_lamb, (_lamb als aanduiding voor het coordinatensysteem). Het tweede, zuidelijke deel, parpopp2_lamb. Deze twee kaarten werden samengevoegd in het plan 1parpopp_lamb. Aan dit digitaal plan zijn nog geen bestandsgegevens gekoppeld omdat ze slechts een overgang vormt voor een aanpassing naar de oorspronkelijke primitieve kadasterplannen. Door het schaalvoordeel van de Popp-plannen (1/5.000) tegenover de oorspronkelijke primitieve kadasterplannen (1/2.500) gemaakt is de verhouding van het aantal bladen Popp / primitief kadaster = 2 / 9 voor Adegem. Een gevoelige reductie van het aantal kaartbladen wat ook het aantal transformaties vermindert (voor elke kaart één) en het aaneenpassen vereenvoudigt.

2.3.3.1. Werkvoorbeeld

Voor de noordelijke helft werden 21 GCP's geselecteerd op intersecties van perceelsgrenzen met de wegen. De RMS fout bleek kleiner te zijn dan bij het uitkiezen van het midden van kruispunten.

In onderstaande tabel staan de coördinaten van de GCP's vermeld en de topografische kaart waarop ze werden uitgekozen.

Adegem parpopp1_lamb

Topo.

Tic-id

X-coordinaat

Y-coordinaat

13-3

1

87372

210235

13-3

2

87990

209023

13-7

3

88224

208107

13-3

4

89357

208964

13-4

5

90433

209681

13-3

6

90000

211190

13-4

7

90185

212278

13-3

8

-

-

13-3

9

88046

211616

13-3

10

87062

210661

13-3

11

87453

209456

13-3

12

89916

209109

13-3

14

89409

209505

13-4

15

90228

209398

13-3

16

87745

211134

13-3

17

89809

209904

13-4

18

90277

210653

13-3

19

88936

211607

13-3

20

89115

210559

13-3

21

87440

208236

Het resultaat van het samenvoegen van de twee gedigitaliseerde helften is bevredigend. (zie onderstaande kaart). Maar nu gaat het erom de afwijking - en dus de bruikbaarheid - te bepalen.

Adegem - Digitaal Popp-plan
afb. 2 : Digitaal Popp-plan 1861

2.3.3.2. De afwijking van het Popp-plan van Adegem

2.3.3.2.1. Werkwijze

Om de afwijking te bepalen gaan we visueel te werk. We confronteren het Popp-plan met de topografische kaart en met de orthofoto's. Een visuele vergelijking kan slechts op een grote schaal (1/5.000). Daarom hebben we twee gebieden gekozen. Eén ervan is meer specifiek gekozen omdat het deel uitmaakt van de Middeleeuwse Bekewatering en de archeologische site er zich binnen bevindt. Het zal ook gebruikt worden om de juistheid van de Ferrariskaarten te onderzoeken, waarover hieronder meer.

2.3.3.2.2. De afwijking van het Popp-plan

We gebruiken de orthofoto om te zien hoe groot de afwijking van het Popp-plan is. Het uittreksel uit het digitale Popp-plan (zie afb.2) wordt in het rood afgebeeld. De grootste verplaatsing tussen twee punten bedraagt ongeveer 17 m. Het resultaat is bevredigend. Het beeld is getransformeerd door een grove keuze van de grondcontrolepunten. Het beeld kan echter nog verbeterd worden.

We nemen nu de luchtfoto als referentiebeeld en warpen (het transformeren van een beeld) het geselecteerde gebied. In het groen wordt de correctie afgebeeld waarbij de orthofoto als referentiebeeld gebruikt werd.
Een transformatie van eerste orde geeft meteen een zeer goed resultaat. Het Popp-plan kan nu zelfs gebruikt worden om de percelering in detail te bestuderen

Adegem - Afwijking Popp-plan
afb. 3 : Afwijking Popp-plan

2.3.4. Het digitaliseren van de Popp-plannen van Maldegem

We zijn op dezelfde manier tewerk gegaan als bij het Popp-plan van Adegem en komen tot een aanvaardbare fout. Ook hier zal de databank verder gebouwd worden op het digitale Popp-plan.

2.3.5. Alternatief voor de Popp-plannen

Als alternatief voor de Popp-plannen is een onderzoek naar de bruikbaarheid van de topografische Militaire Kaart uit de negentiende eeuw de moeite waard. In een publicatie uitgegeven door het Ministerie van Defensie (Ministère de la défense, blz. 10) over het Militair Geografisch Instituut (nu NGI) staat te lezen: "En 1856 …La base levé a été constituée par le parcellaire cadastral de nos provinces que les Hollandais avaient fait dresser au 1/2.500e. Ces plans cadastraux furent réduits au moyen du pantographe à l'échelle 1/20.000e ". Hieruit blijkt ondubbelzinnig dat de opname op het terrein met de kadastrale plannen , of kopies ervan, gebeurde en deze plannen met een pantograaf verkleind werden.

Het zou moeten onderzocht worden in hoeverre die kaarten nog de perceelsstructuur volgden en of het digitaliseren van de kaart met schaal 1/10.000 een werkelijk alternatief zou kunnen zijn voor de Popp-plannen. we wijzen erop dat de kaarten beter gekend zijn in de literatuur betreffende hun projectie, coördinatensysteem, enz…

2.3.6 Voorlopige besluiten en voorstellen

  1. Er moet nog heel wat onderzoek gebeuren naar de geometrische juistheid van de Popp-plannen
  2. Elk Popp-plan moet apart op zijn waarde bekeken worden
  3. Met sommige Popp-plannen kan aan landschapsonderzoek gedaan worden, verdwenen bewoning, percelering, luchtfotografische sporen,….
  4. Sommige Popp-plannen kunnen als basis dienen voor het samenstellen van een databank die de toestand in 1835, de begintoestand van het kadaster weerspiegeld
  5. Het is duidelijk dat het digitaliseren van het Popp-plan in blokken, waarbij de straten als lege ruimtes tussen de blokken opengelaten worden, het voordeel biedt dat een gebied nog meer verfijnd kan weergegeven worden. Daarna kunnen nog verbeteringen aangebracht worden. Deze manier van werken maakt het ook mogelijk om een gecorrigeerd Popp-plan samen te stellen op voorwaarde dat de fout zich over het hele gebied in de zelfde richting voordoet of de fout klein genoeg is zodat de blokken niet gaan overlappen.

2.3.7. Aanpassen van de Popp-plannen naar de toestand van de oorspronkelijke primitieve perceelsplannen

Met aanpassingen worden twee zaken bedoeld:

  1. ten eerste de aanpassing van de percelen aan de oorspronkelijke toestand
  2. ten tweede de toevoeging van de gegevens die het mogelijk maken om een ruimtelijke weergave van bepaalde kenmerken te maken

2.3.7.1. Verbetering van de percelen

2.3.7.1.1. Werkwijze

Voor de aanpassing van de toestand naar de primitieve kadasterplannen werden in het archief van het Kadaster foto's genomen van de primitieve plannen. Er zijn voor de gemeente Adegem 18 primitieve plannen bewaard (één ervan is verloren geraakt) en 1 verzamelplan. Er werden dus 54 foto's gemaakt. Die foto's werden in Arc/View aan de eerste gedigitaliseerde kaart gegeorefereerd om vervolgens de verbeteringen op het scherm aan te brengen.

2.3.7.1.2. Meest voorkomende verbeteringen

  1. Een fout die regelmatig voorkomt is het ontbreken van perceelsgrenzen (vb. sectie H: tussen perceelsnummers 851-852 en 656-653)
  2. Mutaties van percelen sinds de oorspronkelijke toestand en de vervaardiging van het Popp-plan. Dit zijn geen echte fouten maar ze moeten aangepast worden (vb. Sectie H: de percelen 555a - 555b - en 555c)
  3. Het ontbreken van huizen hoewel hieruit niet op te maken is of ze werden vergeten of ondertussen al waren afgebroken. (vb. Sectie H: perceel 661-662-658-659)
  4. Het verkeerd spellen van toponiemen (vb. sectie H: Landackers i.p.v. Sandackers)
  5. We ontdekten ook zelf percelen die we vergeten waren te digitaliseren

2.3.7.1.3. De toevoeging van gegevens aan het verbeterde Popp-plan

2.3.7.1.3.1 Werkwijze

Eens de toestand van de primitieve plans is gereconstrueerd kan de koppeling van de gegevens beginnen.
Alle gegevens werden uit de oorspronkelijke kadastrale legger gehaald in een Exell - spreadsheet verwerkt en gekoppeld aan de verbeterde digitale kaart. Dit koppelen gebeurde manueel, perceel per perceel. Omdat voor elke Sectie de nummering opnieuw bij 1 begint, in Adegem zijn er acht, werd een code opgemaakt bestaande uit de Sectieletter en de Sectienummer (vb. voor Sectie A perceelnummer 13: A13). Zo werd het risico van verkeerde koppeling vermeden. Er werden op die manier 6 velden met 7146 records manueel gekoppeld, een totaal van 42876 gegevens.

2.3.7.1.3.2. De selectie van de gegevens uit de oorspronkelijke aanwijzende tabel

Uit de oorspronkelijke aanwijzende tabel werden de volgende gegevens geselecteerd, waarmee snel thematische lagen kunnen worden gemaakt:

  1. De sectieletters laten ons toe een administratieve kaart te maken met een ruimtelijke verdeling van de gemeente in secties
  2. De toponiemen laten ons toe een toponiemenkaart te maken die kan gebruikt worden als basiskaart voor verder regressief onderzoek
  3. Gegevens over de aard van de percelen biedt de mogelijkheid om het landgebruik weer te geven.
  4. De oppervlakte van de gronden (niet gebruikt in deze studie) laat statistische verwerking toe en kunnen worden worden als vergelijkingsinstrument om de juistheid van de 18e eeuwse oppervlaktegegevens na te gaan.
  5. De klasse van de percelen zegt ons meer over de bodemkwaliteit.

2.4. Het gebruik van de figuratieve kaart in het onderzoek

2.4.1. Doelstelling

De mogelijkheid om het digitale Popp-plan aan de toestand van de oorspronkelijke primitieve perceelsplannen aan te passen en daaraan de nodige gegevens te koppelen nodigt uit tot een stap verder. Het is mogelijk om met deze kaart een digitale versie van de figuratieve kaart te maken. Daarvoor moeten de percelen van de figuratieve kaart overeenkomen, of minstens qua vorm herkenbaar zijn. Zo ontstaan twee digitale kaarten onder hetzelfde syteem. De ene met als basis de kadasterplannen (Moderne Periode). de andere met de situatie op het einde van de 18e eeuw, meerbepaald 1765. Tevens is het een toetssteen voor het werk van de 18e eeuwse landmeters. Zo kan ook aangetoond worden dat de zogenaamde (artificiële) scheiding tussen Ancien Régime en Moderne Tijd niet noodzakelijkerwijze in het bronnenvergelijkend onderzoek van toepassing moet zijn.

2.4.2. Bronnen, werkwijze en resultaat

2.4.2.1. Bronnen en werkwijze

De Figuratieve kaart die zich in het OCMW-archief in Brugge bevindt beslaat de hele toenmalige parochie Adegem. Ze is ingedeeld in 31 beginnen. Van elk begin werden foto's gemaakt, behalve van het 19e waarvan er twee werden gemaakt. De 32 foto's werden gewarpt (ImageWarp) met de digitale oorspronkelijke (primitieve) perceelsplannen van Adegem als referentie. We nemen dezelfde gebieden als hierboven voor de inpassing.

Uit de landboeken werden de gegevens in een Exell-spreadsheet gezet om vervolgens te koppelen. Hetzelfde probleem deed zich voor als bij de verbetering van de Popp-plannen. Met elk nieuw begin wordt de nummering hervat vanaf 1. Om verkeerde koppeling te vermijden, er zijn immers 31 Artikels werd een code gemaakt die bestaan uit een cijfer, voor het begin, het artikelnummer en tussen de twee de letter b (van begin) om de getallen te scheiden (vb. 31e begin nummer 65: 31b65).

2.4.2.2. Resultaat

We zien dat de twee kaarten heel goed op elkaar passen, ten minste, de percelen zijn herkenbaar (afb. 4). We kunnen een nieuwe digitale kaart maken die op haar beurt kan gebruikt worden om gegevens te koppelen die we uit de landboeken kunnen halen.

Adegem - Digitaal oorspronkelijk perceelsplan op figuratieve kaart
afb. 4 : resultaat

2.4.3. De selectie van de gegevens het landboek

We selecteerden volgende gegevens uit de landboeken:

  1. De toponiemen. In de landboeken staan individuele toponiemen vermeld zodat een toponiemenkaart voor de hele gemeente kan gemaakt worden
  2. De beginnen. De beginnen laten toe een administratieve kaart te maken
  3. De aard van het landgebruik. Hiermee kan een overzichtskaart van het landgebruik in de gemeente gemaakt worden
  4. De oppervlakte (in roeden). Hiermee kunnen statistische verwerkingen gedaan worden (vb. de gemiddelde grootte van een perceel onder zaailand
  5. De artikelnummers De artikelnummers kunnen worden vergeleken met de percelen van het moderne kadaster.
  6. De grondbelasting. De artikels werden belast. We kunnen nagaan of het om een belasting ging die de bodemkwaliteit weergeeft.

2.4.4. Voorlopige besluiten en mogelijkheden

  1. Het is mogelijk om een figuratieve kaart aan een Popp-plan te georefereren.
  2. Er kan een een gedigitaliseerde kaart gemaakt worden die tot op een bepaalde schaal goed bruikbaar is om historische landevaluatie te promoten
  3. De overbrugging tussen Ancien Régime en Moderne Tijd is een feit. Op basis van de gekoppelde gegevens kunnen toponiemen worden gelocaliseerd.
  4. Een basiskaart voor regressief onderzoek is op gebied van landgebruik, eigenaar.
  5. Meer algemeen kunnen deze kaarten voor het lokaal onderzoek gedetailleerd sociaal-economisch, toponymisch, bodemkundig en archeologisch onderzoek gebruikt worden.
  6. grootschalig berekeningen over de oppervlaktes van percelen, grondversnippering, is mogelijk
  7. De toepassingen van deze kaarten eindigt daar waar de creativiteit van de onderzoeker eindigt

2.5. Wat niet kon worden onderzocht

Er bestaan nog een landboek en een bosboek van Adegem uit de 17e eeuw met artikelnummers. In het landboek van Adegem van 1765 wordt er bij elk artikelnummer verwezen naar die oude artikelnummersWe hebben ook die gegevens verwerkt in een Exell-spreadsheet. Er werden 4 velden van 3548 records in verwerkt, wat betekent dat er nog 14192 gegevens voor ruimtetlijke verwerking beschikbaar zijn. Wegens tijdsgebrek konden we ze niet in het onderzoek intergreren.

In de artikels staan ook verwijzingen naar de eigenaars, het landgebruik, de artikelnummers, de toponiemen, de oppervlakte per artikel en de grondbelasting.

We vermelden dit omdat het illustreert dat grootschalige landschapsanalyse tot in de 17e eeuw mogelijk is. Daaruit kunnen we reeds afleiden dat er in die 120 bepaalde herschikkingen gebeurden.

2.6. Algemene besluiten voor het gebruik van Popp-plannen en de figuratieve kaart in deze studie

  1. De Popp-plannen kunnen voor de vroegere gemeentes Adegem en Maldegem gegeorefereerd worden om in een GIS gebruikt te worden.
  2. Op basis van die plannen kunnen de documenten die de basis vormen van het moderne kadaster in een GIS geïntegreerd worden.
  3. Op basis van primitieve kadastrale plans en de 18e eeuwse figuratieve kaart kan een gedigitaliseerde kaart geconstrueerd.
  4. Op basis van die kaart kunnen gegevens uit landboeken zoals, eigenaars, oppervlaktes, grondbelasting, grondgebruik, bewoning, toponiemen, enz… geografisch verwerkt worden.
  5. Het is m.a.w. mogelijk om op basis van kadastrale documenten aan een tijdsoverschrijdend grootschalige historische landschapsanalyse te doen.

2.7. Aanbevelingen voor verder onderzoek

  1. De juistheid nagaan van de Popp-plannen om een toekomstige, grootschalige historische landschapsanalyse mogelijk te maken.
  2. Een onderzoek uitvoeren naar de mogelijkheid om de 19e eeuwse militaire kaarten als alternatief voor Popp-plannen in een GIS te integreren.
  3. Een inventarisatie maken van de gemeenten waarvoor er nog Figuratieve kaarten bestaan en hun bijhorende landboeken, met hun verspreiding over de verschillende archiefdepots.
  4. De verschillen tussen de landboeken onderzoeken en de mogelijkheid nagaan om een eenvormige databank aan te leggen.

2.8. Het gebruik van de Ferrariskaarten in deze studie

2.8.1. De geometrische juistheid van de Ferrariskaarten

Er bestaan ontelbare studies waarbij de Ferrariskaarten als -enige- bron voor landschapsanalyse in de 18e eeuw worden gebruikt.
De bruikbaarheid van de kaart werd reeds bestudeerd door ze met de topografische kaart te vergelijken (Daels en Verhoeve, blz. 309).

In de studie van Vanbillemont, waarin de Ferrariskaarten in een GIS voor het bodemgebruik in de 18e eeuw wordt gebruikt, worden ze geplaatst onder de geometrisch niet correcte kaart (Vanbillemont, 2002, blz. 75).

2.8.2. Moeilijkheden bij het georefereren

Dezelfde auteur (Vanbillemont, 2002, blz. 75) wijst op de nadelen voor de keuze van de grondcontrolepunten en wijt die aan:

  1. De weinige wegen op de kaarten waardoor het aantal herkenningspunten laag ligt
  2. Het afwijkend verloop van de wegen op de Ferrariskaarten tegenover de topografische kaarten
  3. De relatief kleine bevolkingsdichtheid in de 18e eeuw, wat resulteert in grotere oppervlakken zonder herkenningspunten.

We stellen daartegenover volgende bedenkingen:

  1. Het aantal wegen op de Ferrariskaarten ligt niet substantieel lager (tenzij ze vergeten werden) dan op de Popp-plannen en de Primitieve kadasterplannen. We verwijzen hiervoor naar de bijdrage over het wegenpatroon waarvoor we vaststelden dat er geen echte veranderingen tussen 1765 en 1835 gebeurden in het wegennet.
  2. Het verloop van de wegen vertoont inderdaad afwijkingen en bevestigt onze stelling dat de geometrische fout op de Ferrariskaarten soms té grote proporties aanneemt voor betrouwbaar gebruik.
  3. De bevolkingsdichtheid heeft, althans in die periode, weinig te maken heeft met het voorkomen van grote oppervlakken zonder herkenningspunten. Dit zou eerder te wijten zijn aan het voorkomen van grote onontgonnen gebieden (vb. heidevelden). De Figuratieve kaart bewijst het tegendeel. Het landschap in die periode is geheel ontgonnen en er is een percelering over de hele oppervlakte te vinden. Adegem is geen uitzondering. Voor de parochie Heusden (O-VL), bestaat er ook een 18e eeuwse figuratieve kaart met een detail van de percelering (door landmeter Phillipus Jacobus Benthuys, 6 juni 1725, waarnaar in Sint-Amandsberg een straat genoemd is).

2.8.3. De geometrische controle van de Ferrariskaarten

2.8.3.1. Werkwijze

2.8.3.1.1 Voorbereidend werk

Vooraleer we kunnen overgaan tot het georefereren moeten verschillende stappen ondernomen worden. De gemeente Adegem ligt op de Ferrariskaart verspreid over zes kaartbladen. Er zijn verschillende mogelijkheden om deze aan elkaar te passen en zo een basiskaart te maken om in het GIS te integereren in een coördinatensysteem.

Een eerste mogelijkheid bestaat erin de kaarten apart in te scannen, vervolgens te bewerken en ten slotte afzonderlijk te georeferen. Voor ieder beeld zou echter een aparte afwijking ontstaan waardoor aan elkaar passen niet mogelijk zou zijn. De kans is te groot dat er onaanvaardbaar grote overlappingen zouden ontstaan. Deze mogelijkheid werd niet getest.

Een tweede mogelijkheid is de kaarten te fotokopiëren, bij te knippen en aan elkaar te plakken om er een digitale foto van te maken. Het resultaat daarvan is bevredigend maar de randen van de kaarten sluiten niet zo goed aan (manueel of digitaal).

We hebben gekozen voor het inscannen van de Ferrariskaarten om ze vervolgens aan elkaar te plakken (Photoshop 7.0) en het resulterende beeld te gebruiken om de grondcontrolepunten gelijkmatig op hetzelfde beeld over de hele oppervlakte te kunnen spreiden. Om dit te vergemakkelijken kregen de beeldbestanden dezelfde verwijzing als de kaart. De gebruikte resolutie bij het inscannen bedroeg 600 dpi.

De gebruikte kaartbladen staan hieronder passend per twee (West-Oost), in dalende volgorde (Noord-Zuid):

DAMME 24 (C3) (4) CAPRYCKE 33 (N3) (3)
OEDELEM (25) (D3) (2) EECLOO (34) (P3) (3)* =1
OEDELEM (25) (D3) (4) EECLOO (34) (P3) (1)* =3

Hierbij valt op te merken dat de nummering van de kaarbladen EECLOO (P3) (3) en (P3) (1) verkeerd is aangegeven en respectievelijk 1 en 3 moeten zijn.

2.8.3.1.2. Het georefereren van de Ferrariskaarten

Als referentiebeeld wordt de topografische kaart genomen. Op de Ferrariskaarten en de topografische kaart worden overeenkomstige grondcontrolepunten (GCP's) genomen. Daarvoor worden ondubbelzinnig herkenbare kruispunten van wegen genomen. Het resulterende beeld was niet bruikbaar voor een goede vergelijking. De verschuivingen waren te groot. We hebben dan een gebied geselecteerd rond de archeologische site. Het is het gebied dat ook eerder werd geselecteerd om te vergelijken met de orthofoto's.

Om een idee te krijgen van de geometrische correctheid vergelijken we de beelden van de Ferrariskaarten (afb. 5) en de oorspronkelijke primitieve perceelsplannen (afb.6) elk apart met de topografische kaart.

Adegem - Ferrariskaart vs. topografische kaart  Adegem - Primitieve perceelsplannen vs. topografische kaart

Het is duidelijk dat de oorspronkelijke primitieve perceelsplannen geometrisch veel beter passen dan de Ferrariskaart. Daaruit volgt dat ook de digitale figuratieve kaart veel beter kan gebruikt worden dan de Ferrariskaarten.

2.8.3.1.3 De vergelijking tussen de Ferrariskaarten en het digitale oorspronkelijke (primitief) perceelsplan

Wanneer nu de Ferrariskaarten en het oorspronkelijk (primitief) perceelsplan worden gecombineerd krijgen we het volgende resultaat:

Adegem - combinatie Ferrariskaarten en oorspronkelijk (primitief) perceelsplan
afb. 7

We stellen vast dat:

  1. De wegen op de Ferrariskaarten herkenbaar zijn maar niet echt goed passen.
  2. Op de Ferrariskaarten het gedetailleerd perceleringssysteem van de primitieve kadasterplans en de Figuratieve kaart ontbreken.
  3. De bewoning vrij goed is aangegeven.
  4. Het landgebruik goed te onderscheiden is.

2.8.3.1.4. Andere fouten op de Ferrariskaarten

  1. We stelden vast dat het wegenpatroon vrij fundamentele fouten bevat op de Ferrariskaarten en alleen de hoofdwegen echt betrouwbaar zijn
  2. Dat in de heuvelzone vrij grote fouten voorkomen, een belangrijke weg die erover loopt is op een bepaald moment niet meer zichtbaar en andere wegen in de omgeving vertonen daar vervormingen of de onderlingen verbindingen liggen verkeerd.

2.8.3.1.5. Argumenten contra het gebruik van de Ferrariskaarten voor detailanalyse

  1. De Ferrariskaarten zijn niet helemaal betrouwbaar voor visueel vergelijkend onderzoek wegens te grote geometrische afwijkingen wat niet betekent dat ze die afwijkingen overal vertonen.
  2. Het voornaamste argument contra is wel het feit dat de Ferrariskaarten functioneel verschillen van de kadastrale plannen. Voor een vergelijkend/regressief onderzoek eigenlijk het eerste criterium
  3. Dit verklaart waarom de percelering wel een aanduiding geeft van het landschapsbeeld maar helemaal geen perfecte overeenkomst vertonen.
  4. De Ferrariskaarten bevatten geen supplementaire informatie omtrent eigenaars, grondbelasting, toponiemen, perceelsoppervlakte, enz.

2.8.3.1.6. Besluiten

  1. Voor een Macro analyse op gemeentelijk niveau is het niet raadzaam de Ferrariskaart te gebruiken.
  2. De Ferrariskaart vertoont geometrische fouten maar kan wel als globale, grensoverschrijdende landschapskaart gebruikt worden.
  3. De Ferrariskaart is een momentopname van het landschapsbeeld en kan niet in een dynamisch multifunctionele databank geplaatst worden.

2.9. De implementatie van GIS op de andere niveau's

We hebben het concept en de samenstelling van de databank voor het macroniveau besproken. Nu gaan we over tot de implementatie op Meso en Microniveau.

2.9.1. Het mesoniveau

Voor de reconstructie van de watering, die over de gemeentegrenzen heen loopt, stelden zich opnieuw enkel problemen. Bij het vergelijken van de twee gewarpte Popp-plannen van Adegem en van Maldegem kwamen stelden we twee bijzonderheden vast:

  1. De gemeentegrenzen pasten niet perfect aan elkaar.
  2. De plannen vertoonden een afwijking tegenover elkaar omdat ze apart werden gegeorefereerd.

2.9.1.1. Implementatie in een GIS

2.9.1.1.1. Werkwijze

We hebben onderzocht welk Popp-plan de minste afwijking vertoonde, in dit geval het Popp-plan van Maldegem en hebben dit plan als referentiebeeld gebruikt om een geselecteerd gebied van het Popp-plan van Adegem te warpen.

2.9.1.1.2. Resultaat

Het gebied ten westen van de autosnelweg bevindt zich volledig op het Popp-plan van Maldegem. Rekening houdend met het feit dat het hier om een éénmalig, algemeen getransformeerd beeld van de eerste orde gaat zijn er geen grote afwijkingen te zien. Dit bewijst dat ook voor Maldegem de Popp-plannen vrij goed zijn. De kaart is wel al aangepast aan de situatie van 1681, enkel door middel van de verwijdering van overbodige percelen en niet door bijkomende transformaties. De kaarten worden in het hoofdstuk (VI) over de Bekewatering verwerkt.

2.9.2. Het microniveau

2.9.2.1. De basisdocumenten

Voor dit niveau maakten we gebruik van een geselecteerd gebied uit het oorspronkelijk gegeorefereerd Popp-plan, namelijk de begrenzing van de opgravingen. Daarnaast maakten we gebruik van twee schuine luchtfoto's, één met de zichtbare circulaire structuren en één met de opgravingsvlakken. Ten slotte gebruikten we de digitale opgravingsplannen.

2.9.2.2. Doelstellingen

Eerste doelstelling was het inpassen van de schuine luchtfoto's door het georefereren aan het geselecteerd gebied.
Ten tweede was het de bedoeling de grondplannen te integreren om er verdere bewerkingen mee uit te voeren, zoals het koppelen van hoogtemetingen voor het maken van een DTM.

2.9.2.3 Werkwijze

2.9.2.3.1 Het georefereren van de luchtfoto's

Op de luchtfoto's en de perceelsgrenzen werden overeenkomstige grondcontrolepunten aangeduid. Beide luchtfoto's werden getransformeerd in de tweede orde. Dezelfde procedure werd uitgevoerd voor de grondplannen die op hun beurt werden gegeorefereerd aan de getransformeerde luchtfoto met de opgravingsvlakken. hiervoor werd een eerste orde transformatie gebruikt.

2.9.2.3.2 Resultaten

De perceelsgrenzen op de schuine luchtfoto passen goed tot zeer goed op het referentiebeeld.

De opgravingsplannen passen goed op de schuine luchtfoto maar, we er is een afwijking in de middenstrook. Dit is vooral te wijten aan de tekening van het grondplan waarbij initieel een fout gemaakt werd bij de opmeting (de metingen werden destijds door studenten gedaan) (mondelinge mededeling Marc Meganck). De resultaten worden in het hoofdstuk (VII) over paleoreliëfreconstructie verwerkt.

2.9.2.4 Besluiten

Het hele lagensyteem kan gehandhaafd worden voor welbepaald onderzoek, namelijk vergelijking met de bodemkaart, de produktie van reliëfkaarten en de localisatie van de structuren. Dit procédé kan niet gebruikt worden voor exacte localisatie. Daarvoor beschikt men over meer gesofisticeerde apparatuur en behoort tot het terreinwerk.

2.10. Samenvatting

We hebben de opbouw van de lagenstructuur voor de drie niveau's uitgelegd en herhalen hieronder samengevat de basiskaarten, hun aard, de tranformatie en de afgeleide kaarten. De produktie van afgeleide kaarten valt niet binnen de opvatting van deze studie. Eénmaal een basisset is samengesteld zijn de combinatiemogelijkheden enorm groot. Wat hieronder volgt is een schematische opsomming van de kaarten die zelf geproduceerd werden (op basis van analoge bronnen). Worden niet weergegeven: de topografische kaart, de orthofoto's en de bodemkaart die allemaal in digitale vorm bestaan.

Lagenstructuur van de verschillende kaarten
voor macro-, meso- en microniveau.

1. Macroniveau (De gemeente)
Laag Type Kaartbron Tekstbron Transf.
1. Perceleringskaart 1861   polygoon   Popp-plan   eerste
2. Perceleringskaart 1835 polygoon Primitief kadasterplan   eerste
2.1 Rechtstreeks afgeleide kaarten
2.1.a Landgebruik polygoon   model 208  
2.1.b Toponiemenkaart polygoon   model 208  
2.1.c Klassering bouwgronden polygoon   model 208  
2.1.d Administratieve -sectie- kaart polygoon   model 208  
2.1.e Wegenkaart lijn   Tabel Atlas
Buurtwegen
 
2.2 Onrechtstreeks afgeleide kaarten (potentieel, niet gebruikt in deze studie)
2.2.a Gewassenrotatie polygoon   Procès-Verbal  
2.2.b Beddenbouw polygoon   Procès-Verbal  
3. Perceleringskaart 1765 polygoon Figuratieve kaart   eerste
3.1 Rechtsreeks afgeleide kaarten
3.1.a Landgebruik polygoon   landboek Adegem  
3.1.b Toponiemenkaart polygoon   landboek Adegem  
3.1.c Grondbelasting polygoon   landboek Adegem  
3.1.d Landschap (open-gesloten) polygoon   landboek Adegem  
3.1.e Wegenkaart lijnen      

2. Mesoniveau (de Bekewatering)
Laag Type Kaartbron Tekstbron Transf.
1. perceleringskaart 1681 polygoon Figuratieve kaart Ommeloper Bekew. eerste
    Popp-plan Adegem Landboek Bekew.  
    Popp-plan Maldegem    
1.2. rechtstreeks afgeleide kaarten
1.2.a Toponiemenkaart polygoon   ommeloper Bekew. - landboek
1.2.b Grenskaart polygoon   ommeloper Bekew. - landboek

3. Microniveau (archeologische site)
Laag Type Kaartbron Tekstbron Transf.
1. perceleringskaart 1992 polygoon Popp-plan   eerste
1.1 afgeleide kaarten
1.1.a Grenskaart site polygoon      
1.1.b perceleringskaart 1765 polygoon      
2. Grondplan opgravingsvlak polygoon tekening grondplan    
3. Hoekpunten opgravingsvlakken punt tekening grondplan    
3.1. afgeleide kaarten
3.1.a huidig reliëf TIN   terreinmetingen  
3.2.b paleoreliëf TIN   terreinmetingen  

4. kaarten voor macro-, meso en microniveau
Laag Type Kaartbron Tekstbron Transf.
1. Hydrografische kaart 1877 lijn Atlas onbev. waterlopen aanwijzende tabel eerste
2. Geomorfologische kaart polygoon geomorfologische kaart legende eerste
3. Reliëfkaart lijn topografische kaart   eerste

4.2 In digitale vorm (Niet van kaarten of teksten afgeleide laag)
Laag Type Bron
1. Grafheuvels (verspreiding) punten coördinaten (Vakgroep Archeologie Gent)

 


«    Home    »