de Helle

Tussen hemel en hel

Iris Van de Casteele

Grootmoeder

Nog altijd mis ik u.
Mijn liefde woont zich wond
in uw versplinterd rijk.

Hoe spaarzaam ga ik om
met wat ik weet
van hoe gij waart geaard.

Van hoe gij, weggewist,
tevoorschijn komt:
een oude vrouw
met meisjesblik,
een smal gezicht
met veel te zachte mond

Met lettertekens,
bijna sacraal,
haal ik u zwijgend
uit het misdeelde licht.