Omtrent Adegem - Adegemse toponiemen of plaatsnamen (6)


-
Omtrent Adegem - Adegemse toponiemen of plaatsnamen (6)

MAASBONE A8
Opnieuw citeren we hier Daniel Verstraete die de volgende verklaring voor dit toponiem voorstelt :
“Op het einde van de 14e eeuw woonde daar Thomas Boone, een lid van de oude boerenfamilie Boone te Kleit. De afkorting van Thomas is Maas, en die afkorting is ook de oorsprong van de familienaam Maes. Maes Boone woonde dus op de hoeve langs de Kraailokerkweg en daar hij een rijke boer was werd zij later volgens zijn naam genoemd. Vroeger heette het gewest Zuidhoute.” (Vrij Maldegem, 23/11/1952).
Omdat we echter ook andere spellingen aantroffen (bvb. “Marsboone” op de kaart van Pourbus, 1562, en ook een rekening van 1716 spreekt van “400 r. land in marsboone” , geven we toch nog even deze, misschien minder waarschijnlijke mogelijkheid :
Germ. “mars + bôn” : drassig weiland + vlakte

MALEKOTE D4-5
Naam van een Adegemse wijk en hoeve. Het is niet de eerste maal dat de oorsprong van dit toponiem nagespeurd wordt. In “Toerisme in Oost-Vlaanderen”, 26e jrg, nr 4, geeft men een vrije aparte verklaring. Men herkent namelijk in Malekote een samenstelling van “male” (dwaas, slecht) en “cote” (armtierig gebouw). Volgens die interpretatie zou Malekote dus indertijd een allesbehalve rooskleurig indruk gemaakt hebben.
Nu is het inderdaad zo dat “Male” met bovengenoemde betekenis vaker voorkomt in toponiemen, bijvoorbeeld in Malmaison (Frankrijk), Mallieu (Luik) en Maltrau (oude Doornikse plaatsnaam). Het woord is dan afkomstig van het Romaans “malus” (slecht, nietig, ongeschikt, lelijk...). Het valt op dat wanneer “male” die betekenis heeft, ook het tweede woord waarmee het verbonden wordt, praktisch steeds van Romaans oorsprong is: vb. Maltrau (mal + trau = “mauvais trou” of slechte buurt). Het tweede lid van Malekote komt echter van het Germaans “kota”, wat inderdaad een nogal armoedig boerderijtje of hut betekent. Wij koesteren daarom een zekere schroom tegenover de uitleg in “Toerisme” en houden het liever bij de volgende mogelijkheden :
1. Germ. “mathla + kota” : volksvergadering + boerderij
Malekote zou dan vroeger een plaats zijn geweest waar een soort rechtszittingen werden gehouden.
2. Germ. “malhô + kota” : depressie (laagte in de bodem) + boerderij
De eerste mogelijkheid wordt wel ondermijnd door een tegenstelling tussen de twee bestanddelen : een kleine armoedige boerderij associeer je niet direct met belangrijke volksvergaderingen. En aangezien de bodemgesteldheid ter plaatse ook in deze richting wijst, gaat onze voorkeur naar de tweede interpretatie : een boerenhut in een laaggelegen gebied.
Ten slotte geven we nog een paar vermeldingen van de naam in teksten, die wel bewijzen dat we hier met een zeer oud toponiem te doen hebben ; 1192: “malecote duiker” en “mallecotestraat” ; 1370: “’t goet te malecote”.

MOERWEGE C3
Dit is een vrij oud toponiem, dat reeds in 1420 voorkomt als de “Moerwege”. Ook omstreeks het midden van 17e eeuw wordt de “moerweeghe straete” vrij vaak vermeld. De oorsprong lijkt ons eenvoudig :
Germ. “môra + wega” : moerassig gebied (waar eventueel aan turfontginning werd gedaan) + weg

64


MOLLEVIJVER E6
Opnieuw een nogal raadselachtige plaatsnaam. A. Cornoy stelt vast dat “het element ‘mol’ in talrijke toponiemen voorkomt, terwijl men niet steeds kan onderscheiden of het op mulle gronden betrekking heeft, dan wel op het dier”. In nog andere toponiemen (Mollem bijvoorbeeld) duidt “molle” gewoon op een molen. Een disrekening van 1689 vermeldt trouwens de “mole vijvere”. K. De Flou ten slotte zegt eenvoudig dat Mollevijver een vijver was te Adegem.
Bij gebrek aan gegevens laten we de keuze over aan de lezer. Wij tippen op een (nu verdwenen) vijver in mulle grond.

MURKEL E10
Nog meer dan het vorige toponiem stelt deze naam ons voor problemen, want nergens vonden wij een aanwijzing voor een mogelijke verklaring. De Murkel is nochtans een van de oudste plaatsnamen van Adegem. Reeds in 1242 wordt hij vermeld als “murkere”. Vroeger was er zelf een Noord- en een Zuidmurkel. In 1660 bijvoorbeeld vinden we “te suyt murckele” en “de suyt murckel straete”. Wij denken niet dat het zin heeft in de naam een samenstelling te zien van “môre” (moeras) en “lo” (bos). De oudste spelling rechtvaardigt zo’n aanpak trouwens niet. Wat de betekenis van dit toponiem betreft, tasten wij volledig in het duister.

ONDERDIJKE C8
Enkele oude spellingen zijn: “onderdijckstraete” (1532), “hondendyckstrate” (1569) en “tonderdicke” (1654). Afgaande op meest voorkomende spellingsvormen onderscheiden we :
Germ. “undara + dîka” : onder (lager dan) + dijk (waterkering, gracht)
De Onderdijkstraat bevatte vroeger ook de huidige Vulderstraat.

PLASSENDALE F9
Zoals de naam het zegt wordt hier wellicht een dal of laag gelegen gebied bedoeld met veenplassen.

RAVERSCHOOT F6
Dit gehucht, een van de oudste uit de omstreken, moet vroeger tamelijk belangrijk geweest zijn. Vanaf de 12e eeuw vinden wij het praktisch doorlopend vermeld. De vroegste spellingen zijn onder meer “Ravenscota” (1180), “Ravenescot” (1190), “Ravenscot” (1193) en “Ravenscoet” (1201).
De oorsprong van de naam is vrij doorzichtig :
Germ. “hravna + skauta” : raaf + uitstekende beboste landpunt.
Bedoeld wordt dus een hoek hoger liggend land dat uitspringt in een moerassig terrein, en waar misschien raven huisden. De Vries ziet echter in het eerste lid een persoonsnaam.

SPANJAARDHOEK C4
Een paar oude spellingen van deze straatnaam zijn “spainaerts hoeck” en “Spaenders houck” (uit een disrekening van 1689). De betekenis is niet duidelijk.

STAALIJZER D6
Ook bij deze plaatsnamen verkeren wij in het onzekere. Het element

65