Omtrent Adegem - Adegemse toponiemen of plaatsnamen (7)


-
Omtrent Adegem - Adegemse toponiemen of plaatsnamen (7)

Huisje met strooien dak in de Hillestraat
Langsheen de Hillestraat troffen we vroeger dit huisje met strooien dak
aan. Het was het laatste dat in Adegem te vinden was.

“staal” komt wel meer voor in toponiemen, bijvoorbeeld in Staalduinen en Dijkstaal (Nederland), maar heeft bijna steeds te maken met dijken of visgronden, wat wij niet direct toepasbaar vinden op Staalijzer. Volgens A. Carnoy duidde “staal” of “steel” vroeger ook op een soort boomstammen of palen, maar wat de verbinding met “ijzer” dan voor de inhoud heeft blijft een groot vraagteken. Een verband zien met het Keltische “isara” (water) lijkt ons veel te ver gezocht.
Wij denken ten andere dat deze plaatsnaam niet zo oud is. Een van de vroegste spellingsvormen troffen wij aan bij K. De Flou : “het Stallyserken” (1642), waarin wij de woorden “stal” en “ijzer” herkennen. Eigenaardig is wel dat dit toponiem enorm veel voorkomt of voorkwam in onze omstreken, en dat we er nergens een verklaring voor vonden. Volgens het Middelnederlands Woordenboek van Verwijs en Verdam is een “stalliser” een treeft of drievoet (een op pootjes staand ijzeren voorwerp). Wij weten echter niet of noch hoe de plaatsnaam zijn vorm aan dit voorwerp zou kunnen danken.

STRIEPE C3
Het oude woord “stripe” dat ook voorkomt in Strijp (Nederland) en het Oostvlaamse Strijpen duidt op een smalle strook of een hoek grond. Misschien zit ook in de Adegemse Striepe die betekenis.

VELDEKENS G8-9
Een landschapsaanduiding die we ook aantreffen in Limburg (Veldeke) en bij Zele in Oost-Vlaanderen (Veldeken).
In een terrier van 1660 vinden we “veldeken damme” en het Bosboek van het Rijksarchief Gent vermeldt voor de 17e eeuw de “veldekens damme straete” en de “Veldekensdambrugghe”. Het woord Veldekens komt van :
Germ. “feldikina” (verkleindwoord van “feldu”) : een klein woeste vlakte.

66


VULDERSTRAAT E8
Voor de 19e eeuw heette deze straat de Onderdijkstraat. “Vulder” verwijst wellicht naar de persoonsnaam of het beroep “vulder, volder of vuller”. De vulders waren lakenbewerkers die het laken kneedden (met toevoeging van bijtende en ontvettende stoffen) teneinde het wollen weefsel tot een dichte massa ineen te werken.

WALEWEG B3
Deze straatnaam is waarschijnlijk nog niet zo oud. K. De Flou vermeldt “den Wallawech” voor het eerst in 1559 en zegt dat het toen een ‘nieuwe weg’ te Adegem was.
In “Bezoek aan Adegem” schrijft Daniel Verstraete dat er vroeger een Brugs leen lag in de zuidoosthoek van het Broekelken en de Waleweg. Dat leen heette het Wallant. Misschien is daarvan de naam van de nieuwe weg afkomstig, waarover De Flou het heeft. Voor de meeste toponiemen met “Waal” of “wal” legt De Vries een verband met de eigennaam “Waal”. Waalhove bij Aspelare bijvoorbeeld verklaart hij als hoeve van een Waal.
Volgens M. Gysseling kan “walle” ook voortkomen van het Germaanse “walla”, wat een kunstmatige heuvel betekent, waarop doorgaans een boerderij stond. Ter Walle bij Gent is een voorbeeld van zo’n toponiem. Denkende aan het Wallant-leen zoeken we de verklaring voor de Waleweg ook in die richting. Op een kaart in het landboek hebben we trouwens een spoor van zo’n ophoping menen te vinden waar vroeger het Wallant lag.

Kruisweg Westeindeke

67