KALLESTRAAT B4-5
Reeds zeer vroeger treffen we deze straat aan. Oude spellingsvomen zijn “Calwestrate” (1227), “Caluwestraete” (1435) en “Calluwaerts straetken” (1600).
Afgaande op vormen als deze laatste twee denken sommigen aan een afleiding van een persoonsnaam (De Caluwé, Calewaert). Wij houden het liever bij de volgende verklaring :
Germ. “kalwa” + straat : de kale (onbegroeide) straat.
Dit element “kalwa” zit ook in de toponiemen Kaalvenne en Kallo. Tussen haakjes vermelden we nog dat ook de persoonsnamen De Caluwé en Caluwaert “de kale” betekenen.
KAMPEL A6-7
Opnieuw een naam die vraagtekens doet rijzen. Welke bron wij ook raadpleegden, steeds werden wij voor dit toponiem naar een Romeinse afkomst gedreven. Indien de Kampel inderdaad op een Latijnse oorsprong teruggaat, dan is deze plaats zeer oud, en neemt ze in onze omgeving, voor zover we weten, een uitzonderingspositie in.
Ook in Duitsland vinden we in de buurt van Trier een oud toponiem “Campel”. Het ontleent zijn vorm aan het Latijnse “campellus”, een verkleinwoord van “campus” : veld of hoogvlakte. Ook de Adegemse Kampel werd zeer vaak met “C” gespeld. Uit een kerkrekening van 1662 halen we bijvoorbeeld het volgend zinnetje :
“ ...denselven busch daer den waegen slach door loopt int up rijden west naer den Campel ghenaempt den drayboom busch.”
Iemand die een Latijnse grondvorm niet uitsluit is Daniel Verstraete. In het Vrij Maldegem van 17/11/1957 schrijft hij :
“De Kampel is een zeer vroeg bewoonde plaats geweest en het is niet onmogelijk dat er een Romeins bestanddeel in die naam steekt. Kamphil is de oude spelling en een Hil is een heuvel en dat is een Germaans woord; het ware interessant te vernemen of men daar op de Kampel geen stenen heeft gevonden bij het bouwen van de watertoren...”
In afwachting van dergelijke bewijzen laten we de vraag of de Kampel inderdaad een Romeinse Kampplaats was voorzichtigheidshalve onbeantwoord.
KERSELAAR E9
Naast Appelboom en Hulseloo is dit opnieuw een voorbeeld van een landschapstoponiem dat zijn vorm dankt aan de naam van een boom : Germ. “Kirisia” (kers) + laar (bosachtig terrein). Ook in Belgisch Brabant komt het toponiem Kerselaar voor, en De Vries verklaart het als “een groep van kersebomen”.
KLEEMPUTTE D7
De naam is een zeer oude landschapsaanduiding, die we reeds in 1204 aantreffen onder de vorm “Clempittha”. In 1420 vinden we de “Cleemputstraete” en in 1655 “de cleempitte mersch”.
Germ. “klaima + putja” : leem + put.
KRAAIENAKKER E6, KRAAILOKERWEG B9-10, KRAWEG D10
Deze drie toponiemen ontlenen hun vorm aan het Germaanse woord “krœjôn” : kraai. De Kraaienakker was bijgevolg een veld waar kraaien
62