Ter aanvulling : nog in de tweede helft van de 19e eeuw wordt de huidige Kerkstraat het “Dorpstraetje” genoemd.
GENTWEG B6-7
Een zeer oude verbinding tussen Maldegem en Gent, volgens velen nu nog de kortste weg naar Gent. Een charter uit het St.-Janshospitaal vermeldt reeds in 1339 “up den ghentweg”. Hij liep via de Zwepe over het grondgebied van Oostwinkel naar Zomergem en zo verder naar Gent.
HELLE B7
Naam van een Adegemse wijk. Een verklaring van dit toponiem vergt de nodige omzichtigheid. “Hel” komt in enorm veel plaatsnamen voor en kan verscheidene betekenissen hebben: lichtkleurig, helling, heuvel, laagte... Het meest plausibel lijkt ons de interpretatie dat de naam afkomstig is van het Germaanse “halu” : afhellend. Hij betekent dan het “laaggelegen gebied”. In die betekenis werd de naam volgens Gysseling reeds vroeg verbonden met het volksgeloof en later verchristelijkt tot het huidige begrip “hel”.
Denkend aan de “Hellebosschen”, vermeld in een disrekening van 1740, suggereren we ook het volgende :
Germ. “halu + lauhu” : afhellend + bos.
(We herinneren er nog even aan dat het woord “lauha” verschillende gedaanten kan aannemen, o.a. loo, lo, el, en le).
HEULENDONK C6
Ook met deze plaatsnaam moet voorzichtig worden omgesprongen. Een spelling uit 1333 is “Hulendonc”, in 1438 schrijft men eveneens “Hulendonc” en in een terrier uit het kerkarchief vonden we voor het jaar 1660 de volgende vermeldingen :
“up den wech van heulendonck”
“up hullendonck”
“de straete die van hullendonck naar Cleemputt loopt”.
Het tweede lid van dit toponiem schept weinig problemen. Een donk (Germ. “dunga”) is een zanderige opduiking, meestal in moerassige terrein. Men treft het o.a. aan in Breendonk (de brede donk) en Varendonk (donk begroeid met varens).
Het eerste lid verklaren is echter niet zo eenvoudig. We overlopen een paar mogelijkheden. “Heul” in plaatsnamen kan een al dan niet overdekte waterloop of geul betekenen. A. Carnoy geeft deze verklaring bij zijn behandeling van Heule bij Kortrijk, en vermeldt in een noot dat er ook in Adegem een Heulendonk is. Verdere toelichting geeft hij echter niet.
Met het oog op de oude spellingsvormen (“hule” in plaats van “heule”) menen wij nochtans in een andere richting te moeten zoeken. Een zienswijze die zich opdringt is “hul(l)e” te verklaren als “heuvel” (zie onze uitleg bij Hillestraat). Heulendonk zou dan een donk zijn op of (nog beter) in de buurt van een heuvel.
Onze voorkeur gaat echter naar de volgende verklaring, die in feite nauw aansluit bij de vorige. “Heulen” kan afkomstig zijn van het Germaanse “hula(n)”, wat net als “halu” zoiets betekent als “neigend, afhellend, in een uitholling gelegen”. Huelendonk zou dan geen zanderige opduiking in de buurt van een waterloop zijn, zoals Carnoy laat doorschemeren, maar een “donk” in een soort uitholling of laag gelegen land. Wij nemen trouwens dat ook de huidige terreingesteldheid in de richting van deze interpretatie wijst.
60