Omtrent Adegem - Adegemse toponiemen of plaatsnamen (2)


-
Omtrent Adegem - Adegemse toponiemen of plaatsnamen (2)

De Toponymie

Drie volkeren vooral zijn verantwoordelijk voor het ontstaan van onze plaatsnamen. Een van de volksstammen die het vroegst onze streken bewoonden waren de KELTEN. Aangezien toen de waterlopen ongeveer de enige reismogelijkheid boden in onze dichtbeboste gebieden, zijn vele stroom- en riviernamen, alsook namen van vestingen aan de rivieren van Keltische oorsprong.

vb. de IJzer (Kelt. “isara” : frisse rivier)
Ieper (Kelt. “ipara” : een naam voor water)

In de eerste eeuw voor Christus werden de Kelten uit onze gewesten verdreven door de ROMEINEN. Veel plaatsnamen van Latijnse oorsprong doen nog denken aan die veroverings- en bezettingsperiode die ongeveer vier à vijf eeuwen duurde.

vb. Kassel (lat. “castellum” : versterkte burcht)
Maastricht (Lat. “trajectum” : oversteekplaats over de Maas)
Kasterlee (Lat. “castrum” : versterkt legerkamp op een ‘lee’ of heuvel

Van ongeveer de derde tot de vijfde eeuw na Christus drongen Germaanse stammen het Romeinse Rijk binnen. In onze streken waren dat meer bepaald de FRANKEN, en het is aan hen dat het grootste aantal Nederlandse plaatsnamen hun oorsprong te danken hebben. De meeste Frankische toponiemen vertonen een samengestelde vorm en berusten op een aanduiding van een woning, water of landschap. Even een greep uit de talloze voorbeelden.

a. woningnamen : vooral met “haim” en “sali” (huis)
vb. Evergem (Germ. “Eburinga + haim” : woning van de lieden van Eburo)
Dadizele (Germ. “Dadinga + sali” : huis van de lieden van Dado)

b. waternamen :
vb. Breda (Germ. “braida + a” : breed + water)
Diksmuide (Germ. “dikas + munthjan” : dijk + monding)

c. landschappen :
vb. Eeklo (Germ. “aik + lauha” : eik + bos op zandgrond)
Oostakker (Germ. “austa + akra” : oost + akker)

2. ADEGEMSE TOPONIEMEN

Wegens plaatsgebrek hebben we de vanzelfsprekende plaatsnamen niet opgenomen. Niemand zal onoverkomelijke problemen hebben om te doorzien hoe bijvoorbeeld de ‘Stationstraat’ aan haar naam gekomen is. Zodoende kwam er ook meer ruimte voor de interessante toponiemen. Om dezelfde reden hebben we ons eveneens beperkt tot de officiële lijst van straat- en wijknamen.

Vervolgens was het niet onze bedoeling strikt wetenschappelijk te werk te gaan. Een nauwgezette bronvermelding van ieder gegeven zal u daarom in de verklaringen niet vinden. Een overvloed aan voetnoten of aantekeningen die alleen ingewijden kunnen interesseren, zou de overzichtelijkheid van de tekst slechts in het gedrang brengen. De belangrijkste naslagwerken die tijdens de opzoekingen werden geraadpleegd, staan daarom gewoon gegroepeerd aan het slot van dit artikel. Daar gaan we dan. De volgorde van de toponiemen is alfabetisch. de aanduiding tussen haakjes verwijst naar de kaart.
(Zie de kaart in bijlage).

56


ADEGEM
Een van de vroegste vermeldingen van de naam Adegem dateert uit de 7e eeuw :

“Rex Dagobertus dedit sancto Amando villam
Koning Dagobert heeft gegeven (aan de) heilige Amandus (het) landgoed
de Hadeghem et alias terras”.
van Adegem en andere gronden.

Dit Latijnse zinnetje bewijst hoe oud Adegem wel is. Ter vergelijking: de naam “Eeklo” duikt pas in de 12e eeuw voor het eerst in de teksten op. Adegem dankt zijn naamvorming aan de persoonsnaam Addo, die een van de eersten moet geweest zijn die zich hier vestigde, want in het jaar 840 noteerde men “Addinghem” als aanduiding voor ons dorp, en dit betekent : Germ. “Addinga + haim” : de woning (het heem) van de lieden van Addo.

AKKER E7
Naam van een landerij, wijk en straat. We hebben hier te doen met een zeer verspreide landschapsaanduiding, ook te vinden bijvoorbeeld in Oostakker, Westakkers en het oude Duitse toponiem “Ackere” (bij Keulen).
Germ. “akra” : veld akker.

APPELBOOM D8
Naam van een wijk, straat en herberg. Een tekst uit het kerkarchief vermeldt in 1630 “het appelboomcken” . De Appelboom was een belangrijk kruispunt op de oude verbindingsweg van Eeklo naar Oedelem, want in talrijke wegbeschrijvingen duikt de naam op als oriëntatiepunt. Namen van bomen werden zeer dikwijls gebruikt als aanduiding van een plaats. Denk bijvoorbeeld aan Appelterre (= appelboom), Zeveneken (= eiken), enzovoort.

BALGERHOEKE E3
Dit oude toponiem vormt een hele kluit. Reeds in een oorkonde van 1227 duikt de naam op als “Balgerhoeke”. Andere oude spellingen zijn “Balgenhoec” (1269), “Balgroucke” (1399) en in 1578 spreekt men van “Balgherhouckx brugghe”. Er was ook een hofstede met die naam, want in een tekst van 1643 vinden we “de Stede te Balgerhoeke”. Vermelden we ten slotte nog dat er vroeger op de Lieve ook een rabot of soort sluis was met diezelfde benaming.
Merkwaardig is wel dat op de oude Lieve, die tussen 1251 en 1261 gegraven werd uit een natuurlijke waterloop, maar liefst vijf van die rabotten lagen over een betrekkelijk korte afstand. In de richting zuid-noord vertoont de kaart van Sanderus (1641) achtereenvolgens het Raveschot Rabot, het Blacke Rabot, het Dorekens Rabot, het Balle verhoucke Rabot en het Steentjens Rabot.
De meest waarschijnlijke betekenisverklaring van het toponiem Balgerhoeke vinden we in nr. 22 van “Appeltjes van het Meetjesland”, het Jaarboek van het Heemkundig Genootschap van het Meetjesland. Zich steunend op M. Gysseling geeft men daar de volgende interpretatie :
Germ. “balga + were + hoek” : plaats of hoek waar een zakvormige were (dam) was tot afsluiting van het water.

Minder waarschijnlijk is de volgende mogelijkheid, die wij toch geven vanwege de weliswaar jonge spellingsvorm “Balle Verhoucke”.

57