Omtrent Adegem - Desiré De Weert, Liberaal-Katholiek Burgemeester (3)


-
Omtrent Adegem - Desiré De Weert, Liberaal-Katholiek Burgemeester (3)

Het is in onze ogen echter vooral de periode van de organisatie van het lager onderwijs. We raken hiermee een politiek bijzonder kontroversieel thema en een belangrijk punt om de politieke visie van Desiré De Weert te omlijnen.

A. De Organisatie van het lager onderwijs brengt Desiré De Weert in de verdrukking

De evolutie van het lager en ambachtelijk onderwijs in Adegem is vrij ingewikkeld. De lezer moet hier geen totaalbeeld verwachten, ook niet een altijd duidelijke lokalisering van de verschillende scholen. Alleen datgene wat van belang is om de politieke denklijn van Burgemeester De Weert te volgen zullen wij hier naar voren brengen.

In het jaar dat Desiré zijn burgemeesterschap opneemt, is er één school die volgens de wet van 23/09/1842 op het lager onderwijs als gemeenteschool erkend is. Het is een gemengde school, in het centrum gelegen en bestuurd door Edmond Van Cauwenberghe. Hij onderwijst er de katholieke godsdienst. Het aantal leerlingen beloopt er, bij wijze van voorbeeld, in de winter van 1859-’60 : 93 jongens en 27 meisjes.

Reeds in de eerste jaren van de ambtstermijn van Desiré wordt werk gemaakt van de plannen voor een nieuwe onderwijzerswoning en schoollokalen, in één geheel met een gemeentehuis. Daarvoor wordt o.m. een stuk grond aangekocht van familielid Cesarius Van de Velde. In 1864 is het geheel klaar. Op 6 februari 1865 aanvaardt de gemeenteraad de private school van Petrus Eduardus Maenhout, gelegen in de wijk ‘Cruiput’, als gemeenteschool voor de daar wonende behoeftige kinderen. Op het einde van 1867 legt het schepencollege een plan voor aan de raad om een nieuwe (gemengde) gemeenteschool te bouwen in deze wijk, wat een goeie vijf jaar later - o.m. dank zij een lening bij Eduard Willems - dan ook werkelijk gebeurt. P.E. Maenhout wordt er onderwijzer benoemd. Ondertussen zijn sedert 1870 ook plannen gerijpt voor een lagere meisjesschool en een bewaarschool in het centrum (samen met een Gods- en Ziekenhuis). Deze worden in 1874 voor de dagelijkse leiding toevertrouwd aan zusters van de Congregratie Maria en Jozef van Geraardsbergen.

Ook aan de vorming van volwassenen wordt gedacht. In februari ’65 geeft de gemeenteraad de toelating aan Van Cauwenberghe om ‘voorlopig’ een zondagsschool voor volwassenen (boven de 14 j.) te openen. In de loop van 1867 en ’68 komt dit punt opnieuw in de raad en het schepencollege ter sprake en op 27 oktober ’68 vraagt burgemeester De Weert uitdrukkelijk een school voor volwassenen op te richten in de gemeenteschool. Dit plan wordt echter afgekeurd; enkel Guido Herrebaut steunt hem. Nopens de argumentatie tasten wij in het duister.

En dan komt de liberale overwinning in de wetgevende verkiezingen van 11 juni 1878. Een van de belangrijkste doelstellingen van de liberalen is de volledige scheiding van Kerk en Staat. Het onderwijs wordt daarvoor een konkreet testgeval, via de wet van 1 juli 1879 die het lager onderwijs volledig onder staatstoezicht brengt. Het religieus onderricht wordt voortaan uit het gewone programma geweerd. Wel mag een lokaal ter beschikking worden gesteld voor dat onderricht vóór of na de klasuren. België heeft dan zijn eerste - niet de laatste - “schoolstrijd” gekend (1878-’84). Het gaat hierbij in wezen om een machtskonflikt tussen de Kerk, die een handig

48


evangelisatie-instrument als het onderwijs niet wil laten ontglippen, en tussen de Staat-in-liberale handen die de invloed van de kerk wil afzwakken door haar te treffen in haar sterkste wapen, zijnde het onderwijs.

De enorme nationale beroering die uitdraait op een zware verkiezingsnederlaag voor de liberalen in juni ’84, is ook Adegem niet ongemerkt voorbijgegaan.

Reeds in april ’79 vraagt de bisschop van Gent aan zijn pastoors welke de vooruitzichten zijn indien een anti-katholieke wet van kracht zou worden. Pastoor Christiaens van Adegem is er niet gerust in. Hij durft niet te voorspellen hoe de onderwijzers zullen reageren, alleen van de zusters is hij zeker. Hij ziet ook geen kandidaten die zouden kunnen vervangen als het nodig wordt en ziet ook problemen met lokalen en financiële middelen.

In juni-juli heeft hij al konkrete plannen: hij wil aan de Godshuizen een terrein kopen om er een eigen katholieke meisjesschool te bouwen en op het terrein dat Desiré Willems (schoonbroer van Desiré De Weert en pastoor te Aalst) hem ter beschikking stelt - in het Schoolstraatje - wil hij de jongensschool installeren. Op 12 augustus ’79 stelt de gemeenteraad vast dat de priesters van de parochie weigeren het godsdienstonderwijs in de gemeentescholen te geven zoals bepaald in de wet van 1 juli. Wel wil de hoofdonderwijzeres - een zuster - dat doen voor de meisjes - centrum en de hoofdonderwijzer van de school-Kruipuit eveneens. Edmond Van Cauwenberghe twijfelt.

Bij brief van dezelfde dag laten de zusters echter weten van hogerhand verplicht te worden vanaf 1 oktober ’79 geen les meer te geven in de gemeenteschool voor meisjes, en dus ook geen religieus onderricht. Zij hebben dan vanaf oktober hun taak opgenomen, in “een klein huisje”, in een nieuwe vrije katholieke school.

Op 26 september neemt de hulponderwijzer van de Kruipuit, K. Bogaert, ontslag, uitdrukkelijk ook omwille van de nieuwe wet. Hetzelfde doet de hulponderwijzer van de jongensschool-centrum, A. Vuylsteke, op 14 april 1880, en op 7 mei daarna volgt Edmond Van Cauwenberghe die hoofdonderwijzer wordt van een 14 dagen later met veel luister geopende nieuwe vrije katholieke jongensschool. Hij was volgens pastoor Christiaens ‘met toelating’ blijven lesgeven in de gemeenteschool tot het nieuwe gebouw klaar was.

Nadat op 2 september ’79 Desiré en Louis De Weert nog konstateren dat er “geene gediplomeerde onderwijzers en onderwijzeressen - of ongediplomeerde met enige ervaring - bestaan die in het officieel onderwijs zouden willen treden”, wordt toch geleidelijk aan in de vervanging van het personeel voorzien.

We vermelden speciaal de twee figuren die het “geuzen-onderwijs” tot ’84 hebben geschraagd. Voor de meisjesschool stelt zich kandidaat en wordt benoemd (januari ’80) : mevrouw Mathilde Verstrynge, geboren Courtmans (afkomstig van Maldegem). Voor de jongensschool-centrum : Camille Verstraete (1 juli ’80), afkomstig van Eeklo. Hij was, toen nog ongediplomeerd, van november ’73 tot oktober ’74 reeds hulponderwijzer geweest in dezelfde school.

49