De eerste molen stond op de Oude Molen, de tweede langs de Oude Staatsbaan. Beide molens zijn duidelijk te zien op de kaart van Poubus : de korenmolen wordt er « Grijze Muelen » genoemd. Later wordt de naam « Grysevoorde Muelen » gebruikt. Beide molens waren door een straat met elkaar verbonden : « de straete loopende vanden oliemuelen naer den coornewintmuelen ». De naam « Grijze Molen » wordt in de 17e en 18e eeuw vervangen door « den rossemuelen ». Er hoorde een « rossenmuelenwal » bij alsook een stuk land « daer het rost cot op staet » (11).
In 1761 treffen we hier Joannes Peers als molenaar aan. Zijn hofstede bevond zich daar waar nu de familie Herrebaut woont (12). Molenaar in 1796 was de 26-jarige Francies Pots die er, samen met zijn echtgenote Marie Matthijs, de molen draaiende hield. In dat jaar stonden er in Adegem reeds drie molens : op de Kruipuit werkte molenaar Pieter Martens ; molenaar Francies de Baets, gehuwd met Caroline D’Havé, wordt als molenaar op de Hoeke vermeld ; de derde molen is deze van Francies Pots (13).
De molen die op de Oude Molen stond, werd door de toenmalige eigenaars, de familie en de wed. van Jacques Peers, overgebracht naar de wijk het Kruisken. Dit gebeurde alleszins vóór 1845. De molen hoorde verder toe aan Peers Bernard, in 1845 aan Peers Benoit en Savat François, mulder te Adegem.
In 1863 begint het tijdperk van de familie Standaert : Leon Standaert, bakker te Adegem, koopt de molen van Peers en Savat. Francies Savat was gehuwd met Naessens Serafina, wed. Peers ; er waren drie kinderen Peers : Rosa, Filip (die zijn stiefvader hielp en als mulder bekend staat) en Petrus. Muldersknecht (« ketser ») was De Groote Pieter (14).
**
*
Hoewel Leon Standaert eigenaar van de molen was geworden, bezeilde hij hem nog niet ! (15). De molen was namelijk verpacht aan mulder Felix Pots en dit tot 1 mei 1880. De pachtprijs bedroeg 400 fr. per jaar. De roerende en draaiende werken waren bij het aankomen van de pachter geschat, wat een heel normale procedure was. Een molen bestond namelijk uit twee voorname delen : het staande werk, waarvan het onderhoud voor de eigenaar was, en het draaiende werk dat de pachter moest onderhouden ; dit bestond uit : de as, het kruis met de pestels, einden en zeilen, wielen en assen, de vang, de stenen, de repen, de lichte, de scherphamers enz. « Ten afscheede » van de pacht van Felix Pots zullen deze werken opnieuw worden geschat om de « meerdere of mindere waarde door den pachter te worden genoten of vergoed ».
Op maandag 25 september 1871, na de dood van Leon Standaert, worden de goederen van de familie Standaert openbaar verkocht. Leon Standaert was een eerste maal gehuwd met Amelie van Overberghe, een tweede maal met Marie-Louise Cauwels. Uit beide huwelijken waren er nog 9 kinderen in leven, allen minderjarig, zodat de goederen wel moesten verkocht worden.
Naast verschillende partijen land en huizen (o.a. de aloude herberg De Zwarte Leeuw op de Hoeke) wordt ook de molen verkocht : « een koornwindmolen
In 1900 kocht Louis Standaert | Zijn broer Desiré |
met al de roerende en draaiende werken, benevens een woonhuis met stallingen en andere afhankelijkheden, onder molenberg, oprede, bebouwden grond, moeshof en boomgaard, 48 a 20 ca ». Marie Louise Cauwels bood 7000 fr. voor de molen en werd er de nieuwe eigenares van. Op 23 januari 1900 verkoopt zij op haar beurt de molen aan haar zoon Louis Napoleon. Louis Napoleon betaalde 8000 fr.
Hij huwde nog in hetzelfde jaar met Sidonie Matthijs. Het echtpaar kreeg volgende kinderen : Alfons (°1901), Pharailde (°1902), Leon (°1906), August (°1907) en Aimé (°1910). Een broer van Louis Napoleon, Désiré, woonde ook nog op de molen en hielp als mulder.
Tenslotte bleven de gebroeders Alfons en Leon alleen over als molenaars : het zijn de laatste van Adegem !
Bij een bezoek op woensdag 26 augustus 1981 vertelden zij ons de geschiedenis van hun molen. We geven hun versie hier beknopt weer (Alfons vertelde als geen ander !) en vulden ze aan met gegevens die we vonden in een oud molendagboek.