Adegemse Hoeven - Rond het Kruisken (3)


-
Adegemse Hoeven - Rond het Kruisken (3)

HERBERGEN EN HERBERGBEZOEK.

Buiten de herberg « Het Kruisken » bevonden er zich op deze wijk wel meer drankgelegenheden. Op een bepaald moment waren er zelfs 4 á 5, o.a. « Café Nieuw Leven ».

Als er zich op deze - toch eerder kleine wijk - reeds zoveel « cafeetjes » bevonden kan men zich afvragen hoeveel er dan wel moeten geweest zijn over het gehele grondgebied van Adegem !

Dat was vroeger niet het geval. Naast het Kruisken werden in Adegem nog volgende herbergen opengehouden : (in 1779)

den cruijtput
gelegen op de wijk met dezelfde naam, « ontrent de 5 quaert vanden dorpe van adeghem »
eigenaar en uitbater was Joannes Beelaert « van alle oude tijden als eene herberghe bekend »

aen de veldekensdamme brugge
deze herberg bevond zich langsheen de « gentsche lieve »
eigenaar en uitbater was Lieven de Pauw « van alle ouden tijden voor ene herberghe ghebruijckt zonder octroij, afgheleghen vanden dorpe van adeghem 5 quaert »

den appelboom
« ende eenen appelboom voor de erve geplant »
lag op ongeveer een half uur van het Dorp, werd gebruikt door Lucas Loete « van alle houden tijden sonder van octroij voorsien te zijn »

aen de veldekensdammebrugghe
bewoond door de wed. van Jacobus de Pauw, « voor erberghe erkent van alle oude tijden sonder octroij »

den swarten leeuw
« die daer oock uytsteeckt, op 200 roeden van de kercke ghebruijckt ende gheopent sedert twee jaeren door Pieter van de Velde, van alle ouden tijden sonder octroij »

St. Hubrecht
« op den dorpe van adeghem ghebruijckt bij Bernart Bourgonjon van alle ouden tijden sonder octroij »

Den Hert
« ende die daer oock uijtsteeckt ghebruijckt wordende bij Pieter van Hecke van alle oude tijden daerenboven door haere majesteyt op den 18 juny 1657 voor herberghe gheoctroyeert »

de gaude croone
« die daer oock uytsteeckt, gheleghen ter prochie van acleghem op den hoeck van de balgerhoeck brugghe, ghebruijckt wordende bij Judocus Tijtgat van alle ouden tijden sonder octroij »

In totaal tellen we dus 10 wettelijk erkende herbergen.

Daarnaast hielden er nog een hele reeks mensen een « cantille » open. Slechts één ervan, die van Bernaert Standaert namelijk, was wettelijk in orde : « hout cantine uyt crachte van eedt by hem ghepasseert ter griffie en stede van eecloo op den 20 meye 1770 ».


Al de andere « cantinen » werden gehouden « zonder wet ofte iemant gekent te hebben » :

Anna Matthys fa Cornelis
Pieter Claeijs
Pieter Coddens (balgerhoecke)
Gillis Schyvinck cruysken)
Pieter Valcke (waelenwegh)
Joannes Danckaert (dorpe)
Nicolaes van Gilde (dorpe) (7)

In 1780 probeerde Benedictus D’Havé « op den dorpe van Adeghem » de wet te omzeilen door sluiksweg een drankhuis op te richten : « heeft opgerecht eene cantine alwaer hij genever ende annijs is vercoopende contraire aen haere majesteits placcaet ». De Schepenen verboden hem dat : « te intenderen van voorder annijs genever ofte brandewijn te vercopen op peijne van straffe volghens haere majesteyts placcaeten ».

Alhoewel er « binnen den ambachte gheene inutile ofte schaedelijkcke herberghen werden bevonden », werd door de overheid toch maar besloten « te interdiceren de respective cantinen ten reserve van twee binnen den dorpe van maldeghem en een ten dorpe van adeghem en sinte laureyns, oordeelende dat alle voorder cantinen noodeloos ende schaedelijck sijn... ».

Het liep soms wel eens de spuigaten uit ! Op zekere dag (18 augustus 1794) verscheen de Adegemnaar Pieter De Bruyckere « hedent gansch beschonken in de vierschaere ende alsdan heeft ghevlouckt ende geswooren tot groot schandael van de commissarissen soo verre dat men is ghenootsaeckt deselve te moeten doen leyden uyt de vierschaere... ».

De Bruyckere moest zich omwille van deze feiten komen verantwoorden voor de Schepenkamer. Hij werd verschillende keren « ghepraemt » zich vrijwillig naar Maldegem te begeven, maar daar had Pieter geen oren naar. Tenslotte beslisten de Schepenen hem van « office » te laten halen. Hij moest beloven « het vloucken, sweiren ende andere excessen weghens sijne dronckenschap in het toecommende noch sulcks te doen, waernaer hij aen den collegie excussie ende vergeffenesse gevraegd heeft... ».

REGLEMENT OP HET HERBERGBEZOEK.

Openbare dronkenschap nam op den duur zulkdanige afmetingen aan dat er in 1779 een speciaal reglement werd opgesteld ! De « excessen welcke door den dranck ghepleegt worden, disputen, querelen, vloucken, sweiren, slaen, smijten ende vechten nemaer selve doodslagh uyt ghevolgt is soo de ondervindinghe onlanghs heeft doen bemercken ». Deze « debauchen ende ongeregheltheden » kwamen door « het meije zinghen, het schieten ter causen van gecontracteerde huwelijcke, toonneel spelen, gaeijschieten, beroepsspelen met de bolle, waeghespeelen ».

Het « ghewin emmers baete provenierende uyt enighe derselve spelen de insetene geenszins en ghebrijcken tot hun onderhout mitsgaeders de ghonne van hunne vrouwe ende familie ». Het geld dat men bij deze spelen won werd eenvoudigweg aan drank besteed.