Adegemse Hoeven - Het Goed Altena (4)


-
Adegemse Hoeven - Het Goed Altena (4)

In die periode waren de Gentenaars eens te meer in opstand gekomen tegen hun wettige vorst, de hertog van Bourgondië.

In 1459 sloten broeder Roegier Braem en broeder-beursier Joris De Windt een pachtkontrakt af met Willem Ysembaert fs Thomas. Deze uitvoerige pachtbrief is bewaard gebleven zodat we heel wat interessante inlichtingen krijgen over het goed Altena uit het midden van de 15e eeuw (29).

Willem Ysembaert pacht het goed Altena met 90 gemet voor 92 p. 8 sch. par. per jaar. Bovendien moet hij steeds een stal met het nodige voedsel voor drie paarden van de broeders beschikbaar houden. Verder houden de broeders het poortgebouw met de logeerkamer voor zich, want die kamer moet vrij blijven voor de broeders die naar Altena reizen.

De pachter mag gedurende zijn pachttermijn van negen jaar eenmaal het hout van de wilgen en het ««stapelhout» kappen dat langs de kanten van het ««winnende » land staat. Dit landbouwland lag verdeeld over 17 percelen die meestal een eigen perceelsnaam hadden, zoals Braamstuk of Schoormanshil. Ook mag hij het hout van de Lange Dreef, van de Korte Dreef, de Hofdreef en de dreef naar Nieuwendorpe eenmaal kappen tijdens zijn pachttermijn.

Als tegenprestatie was hij dan verplicht voor elke verdroogde tronkwilg er twee nieuwe te planten en die groeiende te houden. Bovendien moest hij elk jaar 50 ««eekin plantsoenen » poten.

Het is Willem Ysembaert ook ten strengste verboden zijn beesten of die van andere boeren in de bossen van het Sint-Janshospitaal te laten komen.

Willem Ysembaert neemt het woonhuis, schuren en stallen in lening van het Sint-Janshospitaal voor volgende prijzen : het woonhuis voor 72 p. par., de kleine schuur voor 36 p. par., de grote schuur voor 60 p. par., de lange stal voor 36 p. par., de stal naast het woonhuis voor 24 p. par., het duivenkot voor 12 p. par. en het bakhuis voor 4 p. par. Verder wordt de mest op het hof op 14 p. 8 sch. par. geprezen, de vijf gemet koren op 24 p. par en het bunder haver op 11 p. par. en het ««verwasse van houte » op 3 p. 12 sch. par.

Als onderpand voor de pachtsommen geeft Willem Ysembaert zijn eigen hofstede met tien gemet ««hoofdende metten zuuthende ande Nieuwen dorpstrate noortwaert streckende tot der Ravescotstrate » en vijf gemet land gelegen ««metten zuuthende ande vorn. Nieuwendorpstrate noortwaert streckende tot den waterganghe ». De aankomende pachter op Altena bezat dus een hofstede met 15 gemet land in eigendom te Nieuwendorpe. Hij verliet zijn eigen klein bedrijf om de grotere hofstede Altena te gaan uitbaten.

In 1470 wordt de pachtsom van Willem Ysembaert verminderd tot 72 p. par., omdat een deel van het landbouwland ««verbuscht ende verwildert es » (30). In 1486 komt Joris Teerlinc op het goed te Altena en betaalt 84 p. par. per jaar voor de hofstede met het ««winnende » land, waarvan geen oppervlakte wordt gegeven. Tengevolge van de opstand van de Bruggelingen tegen Maximiliaan van Oostenrijk bracht het goed Altena geen pacht op in de jaren 1490, 1491 en 1492 omdat het niet ««ghebruuct es » (31).

In 1522 pachtte Jan Van den Paradise de ««stede te Veldekindamme » met 84 g. 19 r. voor 96 p. par jaar (32). In 1520 lieten de bezoekers van het Sint-Janshospitaal een legger van het goed Altena opstellen, waarin elk perceel land en meers nauwkeurig wordt beschreven en gesitueerd (33).


Huidig zicht op Altena
Huidig zicht op Altena.

Wanneer Zegher Van Hiefte op het goed Altena kwam, lieten de broeders belangrijke reparaties uitvoeren ««int maetsen, temmeren, decken, met houdt, calcksteenen ende yserwerck, bomen te vellene, te beslane ende te zaghene. Int maken van eenen nieuwen coestalle, calvercot, een zwijnscot ende eenen waghencot, al tesamen annecx van melcander lanc houdt 8 voeten ende 28 voeten wijdt, ten hoofthende eenen upgaende steenen ghewelve ende ten westtiende anden anderen houde stallinghe de voettinghen drie voeten hooghe uuter heerde an beede de zijden. Twelcke al tsamen ghecost heeft mids den mondcost ende tverdecken wanden woonhuuse, scueren, stallen ende anders dat van noode ghedaen » was (34). De nieuwe stallingen waren dus ongeveer 32 m. lang en 8,5 m. breed. De ««voettinghen » en een hoofdeinde waren in metselwerk uitgevoerd.

Enkele jaren later in 1544 kwam het poortgebouw in aanmerking voor een grondige herstelbeurt: ««Betaelt van reparatie ghedaen up ons goedt te Veldekindamme int maetsen, temmeren, decken, met houdt, calck, steenen, zandt ende yserwerck aldaer verbesicht int deckene ende vermakene van den poorte midsgaders bij Jacob de Hondt ghelevert latten, vuersten, bouwetten ende vanneelen » 50 p. 5 sch. par. (35).

Het goed Altena was omringd door een diepe walgracht zodat de hoeve slechts via het poortgebouw over een brugje te bereiken was. Dit blijkt uit een uitgavepost van 1562: ««int maken van een nieuwe houtte bruggheskin met een poortkin daerup staende over de walgracht aldaer » (36).