- in 1616 was dat Jan, gehuwd met Maria Valcke
- deze Jan overleed in 1637, en het was zijn broer Charles die de volgende bezitter werd. Charles huwde met Marie Soete van Laeke
- Charles overleed eveneens in 1637 zodat het Goed ter Heiden tenslotte overging naar Catharina, zijn zuster.
Catharina overleed in 1646, en het was de weduwe van haar broer Charles, Marie Soete van Laecke, die haar in 1661 opvolgde.
Na gedurende anderhalve eeuw in het bezit te zijn geweest van de familie vander Haghen kwam het goed door verkoop in 1661 in het bezit van Apollonia Dherckere, dochter van Pieter Dherckere en reeds weduwe van Adriaen de Loffre én advokaat Jacques Kervijn, die heel wat eigendom had in Adegem ! Die Appollonia was dus. een hele rijke weduwe (27). In 1684 verviel het goed aan Jan de Jonghe, heer van Zomergem. Deze liet het op 14 juni 1757 over aan zijn zuster Catharina Coleta, vrouwe van de stad en het Ambacht van Boekhoute, die gehuwd was met Alexander de Bertout de Palma de Carillo, burggraaf van d'Ottignies, heer van Fengerolla, Brouille, Qeunonville, Cauwerburgh enz. Een zoon van deze burggraaf, Francois Guillaume, werd de nieuwe eigenaar. Hij verhief het leen op 25 september 1764 (28). Het was deze Francois Guillaume die het hele goed liet opmeten en er een mooie kaart liet van tekenen.
In 1765 zou een zekere Frans Piers eigenaar geworden zijn van het goed (29), hoewel we dat ten zeerste betwijfelen !
Jean Joseph Adolf van de Woestijne, heer van Pilkem, ter Waarden, ter Linden enz. werd de nieuwe eigenaar op 21 februari 1792 (30). De familie van de Woestijne blijft eigenares tot in het midden van vorige eeuw. Rond 1870 was een zekere Mevrouw De Loose uit Gent eigenares (31).
Zo zijn we tenslotte beland in de 20e eeuw. Het Goed ter Heiden had als eigenaars de familie Van Kerckhove uit Aalst.
Door te huwen met een dochter Van Kerckhove kwam de hoeve in het bezit van de familie Lippens. Deze familie Lippens verkocht het goed in de jaren vijftig aan een groep gevormd door o.a. de heer Sabbe uit Oostende, Jozef De Lille uit Maldegem, en nog enkele andere.
Slechts enkele maanden na de aankoop door deze groep werd het goed opnieuw verkocht. Eigenaar werd de familie De Brabandere uit Bavikhove, tevens eigenaars van een gekende brouwerij aldaar. Deze familie is tot op de dag van vandaag nog steeds bezitter van Ter Heiden.
PACHTERS
Het spreekt vanzelf dat de eigenaars van het Goed ter Heiden eigenlijk weinig of geen geschiedenis maakten met het in eigendom hebben van deze hoeve, te meer, daar bij ons weten, geen enkele eigenaar ooit op zijn eigendom woonde. Het waren dus de pachters die voor alles zorgden; de grond bewerkten en instonden voor het onderhoud van de gebouwen. Het waren zij die hun
stempel drukten op de omgeving. Soms bleven verschillende generaties van dezelfde familie op het goed wonen. Zij kenden drie, vier verschillende eigenaars.
De pachters van het Goed ter Heiden waren steeds goed gezien in Adegem. Toch is het zo dat er over die pachters heel wat minder te vernemen valt dan over de eigenaars. De vroegste pachter, die wij konden ontdekken, was ene Willem Zoetaert. Hij pachtte het goed in het begin van de 16e eeuw voor 6 pond.
In 1580 was Andries De Baets pachter. Het goed werd toen door de « collecteurs » die het « qouhier vanden V-den penninck ghemaeckt ende ghecalculeert » hadden geschat op 30 pond grooten; er diende dus 5 pond belasting afgedragen te worden (32).
Francies Van de Velde, zoon van Joris, was pachter in 1615: « ende wordt in pachte ghehouden de heerlicke rente ende mote met den grooten walen ende een sticxken lants als samen ligghende... ». Francies zijn pacht was ingegaan met Kerstmis 1615. Hij betaalde 32 pond per jaar « vrij suyver gelt volghens de voorwaerden danof sijnde » (33).
Jammer genoeg worden de « voorwaerden danof sijnde » helaas niet vermeld !
In 1641 treffen we opnieuw een De Baets aan als pachter, namelijk Jan De Baets. Die Jan werd in 1687 opgevolgd door een zekere Gillis Bekaert. Eigenaardig: in 1727 bewoont er opnieuw een Jan De Baets het Goed ter Heiden ! Trouwens, die familie De Baets blijft gedurende de ganse 18e eeuw op de hoeve wonen. De pachtsom die zij dienden te betalen bedroeg in 1788 750 gulden per jaar (34).
Die Jan De Baets was reeds overleden in 1765, want in dat jaar overleed zijn weduwe. Zij werd met een « hooghen dienst » in de kerk van Adegem begraven (35). Johannes De Baets volgde zijn moeder als pachter op. Het was tevens de de laatste De Baets op het Goed ter Heiden.
Joannes De Baets werd op 6 november 1793 door de Schepenen van het Ambacht Maldegem aangesteld als « pointer » (persoon die, samen met andere notabelen, het bedrag van de te betalen belasting vaststelde). De aangestelde pointers moesten, alvorens aan hun belangrijke taak te beginnen, eerst de eed afleggen, maar onze Joannes De Baets kwam niet opdagen in de Schepenkamer te Maldegem, daar hij « onpasselyck is gheworden », wat door de Schepenen sterk werd betwijfeld: zij zouden het zaakje verder onderzoekn (36). Blijkbaar zag Joannes liever af van het karweitje. Wellicht bracht het meer vijanden dan vrienden met zich mee. Joannes was gehuwd met Marie De Vylder.
In 1795 verbleven er vier knechten op de hoeve: Mestdag Frans, Cocquyt Frans, Lieven Geirnaert en Jacques De Bruyckere. Er waren ook twee meiden in dienst: De Croock Joanne en De Bruyckere Johanna.
Ook was er een schaapherder op het hof: Paul Campe, die in 1795 30 jaar oud was (37). Tot voor enkele jaren bevond er zich in de nu nog bestaande schaapstal een eiken balk met volgende inscriptie: P. CAMPE 50 JAER HERDER HIER, 1790. Paul Campe trad dus in 1790 als herder in