Rodanensis, van welken, volgens eene akte van den jare 839, de beek Absintha, de villa Facum (Vake onder Maldegem) en Cumbingascura (Lapscheure) benevens Addinghahem deel maakten » (6).
Het lijkt echter meer realistisch de mening bij te treden dat de villa te Adegem niet Adegem onder Eeklo betreft, maar Sint-Pieters Aaigem bij Gent. Het is inderdaad zo dat de streek vanaf de Leievallei tot aan de zeekust weinig aantrekkingskracht uitoefende op de H. Amandus (7).
Die 13e eeuw waarover sprake was tevens de laatste grote ontginningsperiode in onze streek (8). Voordien strekte zich van Sint-Niklaas tot Torhout het « bos zonder genade » uit, waar slechts weinig mensen zich in waagden (9). Nog in diezelfde 13e eeuw werd door de Gentenaars de Lieve gegraven wat ongetwijfeld een belangrijke invloed heeft gehad op de ontwikkeling van Adegem.
De uitbreiding van de landbouwgrond bracht een grondige ontbossing van onze streek met zich mee. Het uitzicht werd drastisch gewijzigd. Het regenwater loogde de grond uit en de zogenaamde velden in onze streek werden gevormd, o.a. het Maldegemveld, Oostwinkelveld.
In Adegem lag het « veld » (heide) ten zuiden en aan de westkant van de Onderdijkstraat, ten westen van. de Murkel en zo verder zuidoostwaarts tot Veldekens. Het toponiem komt in deze omgeving tamelijk veel voor: het nog bestaande Blakkeveld (vlak veld), het « velt », de « veltbilcken », het « Veldeken », de « Veltdreve », de « groote veldthiende », de « achterste veldthiende » (10).
Meer naar liet zuiden toe, reeds in Oostwinkel maar praktisch op de grens met Adegem ligt de Veldhoek en verder naar het oosten het reeds genoemde Veldekens, vroeger Veldekensdamme of de « Veldikin damme straete ».
De invallende Noormannen berokkenden heel wat schade aan het pas begonnen ontginningswerk, maar anderzijds werden later nieuwe landbouwtechnieken en nieuwe teelten ingevoerd, dank zij de Kruisvaarders.
Traag maar zeker groeide de bevolking steeds maar aan, ondanks de soms ontzettend hoge sterftecijfers, teweeggebracht door de gevreesde besmettlijke ziekten.
Aan de betrekkelijke politieke stabiliteit waarvan onze streken konden genieten werd in de 16e eeuw een einde gesteld.
Beeldenstorm, hervorming, Spaanse bezetting, brandschattingen waren erde oorzaak van dat het. Meetjesland op het einde van de 16e eeuw praktisch ontvolkt was. In Adegem werden zelfs een tijdje Calvinistische diensten opgedragen in de verwoeste kerk (11).
Ook de 17e eeuw bracht niet de gewenste rust voor onze uitgeputte bevolking. Op het einde ervan werd Adegem, zoals de meeste andere omliggende gemeenten, geteisterd door plunderende Franse soldaten.
De 18e eeuw bracht dan toch eindelijk de welkome rust en voorspoed: de landbouw bloeide zoals nooit voorheen, zij het dat ook nu tegenslagen niet uitbleven.
Aan de horizon van de maatschappij begon zich echter reeds de nieuwe tijd af te tekenen, die uitbarstte met de Franse Revolutie.
De hele maatschappij werd grondig gereorganiseerd, de bestaande orde werd radikaal omgeturnd. Het eeuwenoude Ambacht Maldegem werd gesplitst en Adegem werd een zelfstandige gemeente. Nieuwe landbouwmethodes werden uitgekiend.
Na een kortstondige verbintenis met Nederland werd België in 1830 onafhankelijk, en sedertdien kende de vooruitgang - of hoe men het ook noemen wil - ongekende hoogten, weliswaar ontsierd door enkele crisissen, maar toch niet te stuiten.
Voor wat de geschiedenis van enkele Adegemse hoeven betreft lieten we ons leiden door enkele overwegingen van praktische aard.
Vooreerst kozen we de hoeven waarvan we zeker weten dat er een omwalling heeft bestaan of nog bestaat. Daartoe raadpleegden we de bestaande landboeken, alsook het plan Popp, en troffen er volgende hoeven aan:
Deisterwal
Tardoes
Malecote
Ter Heiden
Plassendale
Lichtervelde
Altena
Maasbone
Wij beperkten ons in hoofdzaak tot deze hoeven, die zouden teruggaan tot de 13e eeuw, eeuw van ontginningen in onze streek.
Bij de meeste van deze hoeven is ook op de kaart van Pourbus de omwalling duidelijk te zien. Enkel Lichtervelde en Deisterwal werden er niet op aangebracht (12).
Naast de geschiedenis van deze « grote » boerderijen schetsten we ook de geschiedenis van een eerder kleinere hoeve, gelegen in het Westeindeke.