Deze omwalde hoeven liggen allemaal ietwat afgezonderd van de hoofdwegen, te midden van de akkers die tot het hof behoren. Ze zijn slechts bereikbaar langs een landweg of dreef. Het zijn meestal oude stichtingen, of kloosterontginningen. Slechts van één hoeve weten we zeker dat ze eigendom was van een religieuze gemeenschap, nl. het Goed Altena of Sint-Jansgoed.
De kleine en middelmatige bedrijven lagen naast mekaar langs de straten, met een boomgaard tussen de gebouwen en de akkers er achter in regelmatige rechte stroken: « stikken », welke door erfdeling in meer regelmatige, langwerpige repels onderverdeeld werden, de zogenaamde « stringen » (13).
Bij de geschiedenis van deze hoeven komen verschillende aspecten van de vroegere samenleving aan bod.
Hoe een hoeve werd uitgebaat en welke de rechten en plichten van de pachter waren, vernemen we bij het lezen van de geschiedenis van Altena.
Malecote en Ter Heiden lichten ons meer in over het « leenstelsel » dat eeuwenlang heeft standgehouden. De vroegere pastorij Tardoes vertelt ons een en ander over de verhoudingen tussen de pastoor en de tiendeheffers, over het leven van de pastoor zelf en over dat van zijn parochianen.
Hoe een verkoop in vroegere eeuwen verliep en waarom men « vercijnsde » verhaalt ons de geschiedenis van de hoeve in het Westeindeken.
Tenslotte wilden we de lezers de geschiedenis van de herberg en de molen op de wijk het Kruisken niet onthouden. De geschiedenis ervan leek ons te interessant om eraan voorbij te gaan.
Naast dit alles hebben te Adegem zeker nog andere gebouwen gestaan waarvan het de moeite waard is de geschiedenis te achterhalen. Denken we hierbij aan de verdwenen hofsteden 't Nieuwe Hof, Clemmershofstede, aan de brouwerijen op Balgerhoeke en in het Dorp, aan andere verdwenen molens, aan de stokerijen, maar ook aan de tientallen huizen en huisjes, die elk hun eigen geschiedenis hebben.
Kortom, dit werkje kan slechts een aanzet zijn tot een grondiger studie over de ontwikkeling van Adegem, ontwikkeling welke natuurlijk niet alleen staat, maar moet gezien worden in samenhang met de ontwikkeling van de omliggende gemeenten. Mede dank zij het overvloedige illustratiemateriaal hopen we in ons opzet, namelijk het bewaren en bekendmaken van een deel van het historisch patrimonium van Adegem, te zijn geslaagd.
**
*
Enkele mensen, die bij het tot stand komen van dit boek hebben meegeholpen, moet ik bijzonder bedanken. Op de eerste plaats Robert Van Vooren. met wie ik samen menig uurtje in de verschillende archieven heb gesleten fotoliefhebbers Johan Van Laere en Walter Notteboom voor hun mooie opnamen. Ook Pieter Van Cleemput en Robert De Clercq, die verscheidene plattegronden opgemeten en getekend hebben, verdienen onze dank.
Luk Stockman, oud-Adegemnaar, liet reeds eerder zijn geschiedenis van Altena verschijnen in Appeltjes van het Meetjesland. Wij danken hem voor de toelating om deze integraal te mogen overnemen.
Achiel De Vos, voorzitter van het Heemkundig Genootschap van het Meetjesland, wees ons verschillende archiefstukken aan, die handelden over 't Goed ter Heiden en Roger Moelaert uit Knesselare hielp ons bij de uitleg van verschillende termen in verband met heerlijkheden en lenen.
E.H. Pastoor D'Havé en het Gemeentebestuur van Maldegem gaven ons de grootst mogelijke vrijheid voor wat het raadplegen van hun archieven betrof.
Niet in het minst gaat onze dank naar de huidige bewoners van de verschillende hoeven, die ons kostbare inlichtingen konden verschaffen die in geen enkel archief te vinden dijn. Wij hopen dat zij veel genoegen zullen beleven bij het lezen van de geschiedenis van hun woning, genoegen dat wij tenslotte alle lezers toewensen.
Als laatste in de rij dient tenslotte nog Walter Notteboom te worden bedankt. Hij las het manuscript na, zorgde voor de vormgeving, ontwierp de kaft en bemoeide zich met de materiële afhandeling; hij maakte er een boek van.
Tenslotte onze oprechte dank aan de Culturele Raad van Maldegem, waar wij de morele en de materiële steun vonden om deze uitgave tot een goed einde te brengen. Wij hopen dat de Culturele Raad langs deze heemkundige werkgroep verder zal ijveren voor de waardering en de bescherming van ons bouwkundig patrimonium en ons landschapsschoon, en het licht op groen laat voor nog meer dergelijke initiatieven.
Hugo Notteboom
NOTEN.