nam zijn hand mede naar Konstantinopel. Een lid van de vinger, geschenk van de pastoor van Pittem, werd aan de kerk geschonken. Een schilderij met de marteldood verdween. Het houten beeld boven het hoogaltaar werd door Karel Bruggeman van Gent vervaardigd.
J V H
118 Schat-kiste der Litanien Brugge. C. De Moor 1786
Elke litanie bestond afzonderlijk en werd door Cornelis de Moor samengebonden tot een kerkboek met houtsneden en etsen.
Cat. St.-Janshospitaal 1976 II, 410 n° D43
J V H
H. Hubertus Cat. 120.
Dit schilderij werd in 1848 door Th. De Heuvel geschilderd.
106
119 Relikwie H. Hubertus
Ø 5,5 cm
Zilveren doosje met op het handvat drie stempels : een haan, een ruit met daarin de letter C, derde onleesbaar. In het doosje bemerken we de H. Hubertus met het hert, geschilderd.
H N
120 H. Hubertus (J. Van Den Heuvel)
Schilderij van 1848 door T. De Heuvel
De kerk bezat als reliek een stukje been van de heilige. Van deze heilige bisschop vertelt een tijdgenoot dat hij in Zuid-Brabant en de Ardennen het geloof verspreidde. Hij bracht het lichaam van de H. Lambertus, zijn voorganger, van Maastricht naar Luik over. Op 3 november wordt ook de H. Eustachius vereerd, en men verwarde zijn legende met het leven van Hubertus. Zo werd ook hij patroon van de jacht, en vertelde men dat hij zich had bekeerd van een werelds leven na een visioen van een hert met een kruis tussen het gewei. De relieken van de heilige werden in 825 naar het huidige St.-Hubert overgebracht. Hij werd gediend tegen de razernij.
J V H
121 Zilveren Reliekhouder
H : 33 cm, B : 19 cm, voet : 14,5 cm.
Geen enkele aanduiding. Stelt bloementuil voor.
H N
122 Kandelaars
In het kerkarchief troffen we heel wat vermeldingen aan in verband met aankoop en reparatie van kandelaars.
Gironemus Brouwere : “6 metaelen candelaeren” (1706)
Jacques Catelaen (Brugghe) : “et vermaecken en beselveren van 6 kandelaers” (1707)
Guillaume van Mofiaert : “het vermaecken van twee candelaeren als oock het repareren vande lampe ende het leveren van een tanghtien om de lampe op te steken” (1737)
F. vander Borch : “versilveren van vier candelaeren” 1753
Gilles Daenens, timmerman : “leveren van eene lijckbaere en twee nieuwe candelaeren en reparatie van drie oude candelaeren” (1768)
Joets Constantinus, pastoor, kocht in 1771 : “twee houten kandelaers met de blekken ende het versilveren der selve”
Marie Cornelie Van den Hauwe geeft in haar testament van 7 mei 1781 :
“twee wassen keirsen ieder wegende twee ponden op de grote kandelaers voor den autaer van O.L. Vrouwe...”
H N
123 Koorkandelaar
H : 154 cm, voet : 55 cm
De kandelaar bestaat uit drie delen : de voet en de tweedelige stam. De voet is versierd met een ovalen cartouche, de stam met bladwerk. Dateert uit de 18e eeuw.
H N
107