Adegemse Hoeven - Geschiedenis van een hoeve in het Westeindeke (6)


-
Adegemse Hoeven - Geschiedenis van een hoeve in het Westeindeke (6)

Op 6 oktober begaf Pieter Braet zich naar de kerkmeesters en verhoogde het bod met 5 pond. (De verkoop gebeurde dus niet op één dag. Het « dossier » bevond zich in de pastorij en wie zin had kon zijn bod er laten noteren. Een verkoop kon ettelijke maanden aanslepen).

Onze Pieter Van de Voorde keek echter uit zijn doppen en deed er dezelfde dag nog eens 5 pond bovenop: we zitten reeds aan 35 ponden.

Op 13 november treedt er een derde man in het strijdperk: Bernard Coppens. Kan ook hij niet schrijven (tekent eveneens met een kruisje) tellen kan hij wel: hij verhoogt de 35 pond met 5 pond.

Weerom is onze Pieter paraat, zij het dan dat hij wel wat voorzichtiger is geworden: in plaats van 5 pond verhoogt hij nu slecht met 1 pond (boven een bepaald bedrag mocht er met minder geld worden verhoogd).

De koopsom was dus gestegen tot 41 pond wisselgeld.

Pieter mocht op zijn beide oren slapen: niemand bood nog meer. De hoeve was van hem.

Met alle belastingen, onkosten enz. moest hij tenslotte 48 pond 11 schellingen en 8 grooten wisselgeld betalen. Met aftrok van de wijn-, tafel- en armgelden hielden de kerkmeesters tenslotte maar 40-10-0 wiss. over. In courant maakte dat 47 pond en 5 schellingen.

DE « CHEIJNSBRIEF »

Op 9 februari 1788 worden de 180 roeden grond waarop de gebouwen staan vercijnsd aan Van de Voorde. Die vercijnzing was dus een heel andere zaak dan de verkoop. Het betekende dat hij er de volgende 29 jaar zo goed als de eigenaar van werd, en dit mits het betalen van een kleine vergoeding van 1-3-4 per jaar.

Op het einde van de cijns zal de waarde van de gebouwen geschat worden en in twee delen verdeeld: de helft is voor de « cheynsgevers », de andere helft voor de « cheynsnemer ». Enkele bomen die langs de straatkant « verwasschen » blijven eigendom van de kerk en worden dus niet vercijnsd.

In 1819 wordt « dezen cheynze op alle conditien en bespreken verlengd, met andere negenentwintig jaren... ». Het eerste jaar gaat in op 1 mei 1818: prijs 6 gulden Nederlands (16).

In 1831 is het de weduwe en de kinderen van Pieter Van de Voorde die de cijnspacht betalen. Dit nog steeds in guldens; pas in 1833 betaalt men in Belgische franken: 12,69 fr.

In 1838 treffen we een zoon van Pieter als pachter aan: Carel Bernardus die de hoeve blijft bewonen tot 1867 voor de som van 20 fr. per jaar.

In 1867, op dinsdag 3 september om 2 uur in de namiddag, in de herberg van Serafinus Van de Velde (tevens dienst doende als Gemeentehuis), worden de kerkgoederen openbaar verpacht.

Jan Baptiste Seselle biedt 20 fr. « na menigvuldige oproepingen en onder solidaire borgtocht van Carel Van de Voorde alhier present ». Die Seselle was aangetrouwde familie van de Van de Voordens: hij was gehuwd met een dochter van Carel: Rosa namelijk.


Tot in 1909 blijft Jan Baptiste met zijn gezin op de hoeve, en misschien zelfs nog wel enkele jaartjes later. Toen bedroeg de cijnspacht 105 fr.

Op het einde van de Eerste Wereldoorlog wordt de hoeve bijna totaal vernietigd tijdens de hevige beschietingen waaronder de wijk heeft te lijden gehad. Ze wordt heropgebouwd, zodat de familie Seselle er weer zijn intrek kan nemen: nog altijd betreft het hier « cijnspacht » !

Tijdens de Tweede Wereldoorlog wordt de hoeve opnieuw zeer ernstig beschadigd. Ze wordt niet meer heropgebouwd. Integendeel, het puin wordt geruimd en er valt geen spoor meer van te bekennen. Op het land waar ze eens stond kan men niet veel doen: het zit er vol stenen.

Volgens gebuur Gerard Van Vooren moet « die boerderij hiernevens machtig schoon zijn geweest. Het huis had een hoog strooien dak en dat zag men niet veel in de streek ».

Jammer dat het verdween !

NOTEN

  1. De Vos A., Eeklo: van natuurlandschap tot stratennet, AVM, Nr. 22 (1977) blz. 6-102.
  2. SAB. Oud archief 518, Leenboek Burg van Brugge.
  3. PAA, Kerkgoederen, 131, Register van alle landen en renten toebehoorende de kercke van Adeghem, (1660), f 2 r v en f 3 r.
  4. PAA, Kerkrekeningen, 19, rekening 1633.
  5. RAG, Adegem, Kerkarchief, 3, kerkrekening 1651-1653.
  6. PAA, 133 ; Pachtboek f 58.
  7. SAE, Nr. 787.
  8. De Vos A., Het Goed te Geetschuur te Evergem, AVM, nr. 5 (1953), blz. 17-67.
  9. PAA, 133, Pachtboek, f 50 bis.
  10. PAA, Processen, 186, Proces tegen het kapittel van Harelbeke.
  11. PAA, 133, Pachtboek, f 58 r.
  12. PAA, 133, Pachtboek, f 62.
  13. PAA, 137, Verpachtingen 1775.
  14. PAA, 137, Verpachtingen 1787.
  15. PAA, 137, Verpachtingen 1787.
  16. RAG, Adegem, Kerkarchief, 2, Verpachtingen van gronden einde XVIIIe eeuw - ca. 1815.