— « Item noch aldaer ghedaen maken 2100 boomhouts ende rijssen. Costen van makene 4 sch. 6 d. par. thondert vanden zelven te watre te voerne 2 sch. 6 d. par. ende voort 6 sch. par. over thondert metten scepe thuus te bringhene comt 13 p. 13 sch. » (45).
De kosten voor het maken van brandhout liepen in sommige jaren zeer hoog op: in 1537 bijna 470 p. par., in 1554 meer dan 535 p. par, 554 p. 9 sch. par. in 1556 en tenslotte bijna 609 p. in 1563.
De broeders van het Sint-Janshospitaal verkochten geregeld de houw van hun bossen te Altena. In 1540 : « Vercocht Jooris Lievens ende Jan de Fonteyne den busch te Raeshecke int ambacht van Zomerghem inde prochie van Waerschoodt groot 13 g. » en « Ontfaen van meester Maerten van de Fonteyne over den hau van 10 g. 1 line 30 r. busch ghenaemt de Penitten busch » (46).
In de bossen rond Altena werd geregeld gewerkt om ze in stand te houden. In 1554 kregen Jan De Gheetere, Gillis De Clerck en Jan De Pauw 34 p. 9 sch. 6 d. par. « over tdelven van 360 roeden grachten in onze bussche te Veldekindamme te 2 sch. par. de roede » (47).
5. DE PACHTERS VAN ALTENA (1599-1978).
In 1599 pachtten Jan Van Vloethem en Cornelis Blanckaert het goed Altena voor 16 p. gr. In 1607 werd Cornelis Blanckaert alleen pachter van « tgoet ten Veldekinsdamme ghenaemt Altena » dat toen 88 g. 161 r. besloeg (48).
Ook de houw van de bossen rond Veldekensdamme werd opnieuw geregeld verkocht: in 1610 ontving het Sint-Janshospitaal 25 p. 9 sch. 6 gr. « vanden hau van 16 g. 76 r. busch ligghende bij Veldekensdamme » en van « 2 g. 260 r .busch bij de Murkelstrate » (49).
In 1632 kreeg Jan Versluys, pachter van Altena, 50 p. gr. « tot het upmaeken van de nieuwe schueren ende andere reparaties tot Altena » (50). Voor het « upmaeken vande schuere, peerdstal ende coestal tot Altena » werden er « eenighe eicke plantsoenen » geveld (51). In 1635 werd door toedoen van Versluys de fundaties van beide zijden van het poortgebouw gerepareerd (52). In 1654 liet het Sint-Janshospitaal een nieuw woonhuis op het goed Altena optrekken (53).
In 1658 pachtte Jan Dobbelaere « het hofstedeken ten Nieuwendorpe, groot 26 g. 19 r., deel van de hofstede te Veldekensdamme ghenaemt Altena voor 12 p. gr. per jaar » (54). Drie jaar later werd diezelfde Jan Dobbelaere pachter van het goed Altena dat toen 78 g. landbouwland en 15 g. 175 r. bos omvatte. Jan De Wispelaere, pachter geworden op Altena in 1670, betaalde 75 p. gr. pacht voor 95 g. 193 r. landbouwland en 10 1/2 g. bos.
Tijdens de eerste coalitieoorlog tegen Frankrijk (1674-1678) werd de pachtsom van Jan De Wispelaere met een vierde verminderd omwille van de zware Franse contributie (= oorlogsbelasting).
Aarnout Ramont pachtte de hofstede in 1689 met 94 g. 194 r. landbouwland en 10 g. bos voor 73 p. gr. « met conditie teinden den pacht
te laeten 30.000 fasseel ende mutsaert Ghentsche taillie ». Aarnout Ramont, die van. 1689 tot 1713 op de hoeve verbleef, kreeg het hard te verduren. Hij onderging vooreerst de gevolgen van de tweede coalitieoorlog tegen Frankrijk (1688-1691). In 1696 kreeg hij kwijtschelding van een derde van zijn pachtsom en in 1697 een vierde « ter cause van de groote laste vanden oorloghe ». Tijdens de Spaanse successieoorlog die van 1702 tot 1713 over onze streken woedde, kreeg Aarnout Ramont verschillende jaren een vermindering van en vierde op zijn pachtsom. In 1712 kreeg hij nog een « quitschelt » van 8 p. 6 sch. 8 d.op zijn pachtsom van 66 p. 13 sch. 4 gr.
Wanneer Jan Stroo te Veldekensdamme pachter wordt in 1744, bereikte Altena haar maximale bedrijfsoppervlakte nl. meer dan 113 g. In 1769 daalde die tot 90 g. en in 1795 bereikte ze een dieptepunt met een oppervlakte van slechts 60 g.65 r. In de 19e en de eerste helft van de 20e eeuw bleef de bedrijfsoppervlakte rond de 25 ha. schommelen.
In 1842 pachtte Martin Neyt Altena met 23 ha. 43 a. 79 ca. voor 1500 fr. per jaar en in 1940 pachtte André Van Damme 27 ha. 29 a. 81 ca. voor 17.000 fr. Thans wordt de hoeve uitgebaat door André Van Damme en zijn zonen.
Huidig situatieplan.