1750: | Martinus Dhaenens, timmerman nieuwe gote aen de pastorij en et leveren en legghen van deselve |
2-13-9 |
1753: | Joannes Roomans et verloden van vijf veynsters en differente nieuwe ruyten |
0-13-4 |
1756: | Martinus Dhaenens eene sponde rond den pad en cassynhouten |
6-3-0 |
Francois van Waesberghe tot Eecloo et leveren van olie lootwit en swartsel tot het verwen van het pastoreel huys, aerbeyt elf en alf daeghen |
3-15-2 | |
Jan de Waele et leveren van spaensch groen en andere verwen |
3-19-5 | |
Jan Hanssens tot aerdenburch 4100 steenen voor den pad achter de pastory |
3-15-0 | |
1758: | Pieter van Hecke maecken van een regenback |
8-4-0 |
Martinus Dhaenens plancken en paelen tot het maecken van een cassyn tot den voorschreven regenback twee nieuwe vinsters en een blockkassyn in de kelder |
2-19-11 | |
1760: | Martinus Dhaenens et leveren van een nieuwe pompe |
|
1760: | aen den heer pastoor twee nieuwe captoiren (?) en glazen veynsters boven deselve gestelt in zijn kockkeuken |
2-10-1 |
1763: | aen den heer pastoor over et maecken van een fransche schauwe in zijn eetplaetse |
4-7-0 |
1765: | Jan Goossens kalck, steenen, klompen, hollandsche pannen voor de reparatie van de schouwen |
5-9-5 |
Livinus Vingers, meester-metsenaere om, saemen met sijnen zeune 28 daeghen ghewerckt thebben om de schouwen te metselen en af te breken de oude het vermaecken van den ghevel, het plafonneren van de voorseyde schouwen ende het toelegghen van het dack daer die door was uytwerende |
5-0-0 | |
Grootaert Jan om met de waeghen en de peirden de steen en calck te haelen naer Eecloo en de Kom tot Balgerhoucke |
1-1-6 | |
Paulus van Swijnsvoorde, smed over et leveren van dry schouysers en twee hanckers ende vier appelkens tot de voorschreven schouwe |
2-8-0 |
1767: | Joannes Rondi, glaezemaeker over et leveren van 50 en 1/2 voet glas | 3-2-4 |
1770: | Gillis Dhaenens, meester temmerman maecken en leveren van vier nieuwe raemen van wageschot tot de vensters van de hoogkaemere |
2-12-11 |
Joannes Rondi verstellen de glaeze veynsters op d’hoogkaemere |
Tot zover een greep uit de talloze herstellingen, reparaties en dies meer die gedurende de 18e eeuw plaatsvonden. Naast het werk, de prijs en de uitvoering maakt men terzelfdertijd ook kennis met heel wat « stielmannen » uit Adegem. Slechts in geval van nood werd beroep gedaan op meer ervaren ambachtslui uit andere gemeenten. In de meeste gevallen bedroop men echter zichzelf.
Een tweede reden waarom we zo uitgebreid over deze herstellingen schrijven is het feit dat het zeer weinig voorkomt dat men zoveel te weten komt over herstellingen aan een huis.
HET EINDE... EN EEN NIEUW BEGIN.
Uit wat vooraf gaat blijkt zonneklaar dat het allesbehalve rooskleurig was gesteld met de pastorij.
In 1783 werd dan toch maar besloten om over te gaan tot het bouwen van een « nieuw pastoreel huys » in Adegem (18).
De grond had men toch liggen, namelijk achter het kerkhof, waar zich vroeger het heidens kerkhof en een boerderij bevond die op het eind van de 17e eeuw nog werd uitgebaat door Filip De Lille (19), de plaatselijke schoolmeester.
Het waren weeral de tiendeheffers die daarvoor moesten instaan. Met in het achterhoofd bang voor een nieuw proces was liet kapittel van Harelbeke nu heel wat toegeeflijker geworden.
Zij schreven volgende brief naar de medetiendeheffers:
« Mijne heeren,
ghelijkerwijs het allesints nootsaeckelijck is van te bouwen een nieuw pastoreel huys tot Adeghem, het ghone tot last is van de thiendeheffers aldaer, en waer in wij alreeds indese qualiteyt geconsenteert hebben ende ghelijckerwijs dat ulieden aldaer oock zijt medethiendeheffers, soo versoucken wij ulieden consent.
betrouwende dat ulieden daerop zult believen te beantwoorden blijven met ootmoedich respect
Ulieden ootmoedighe ende onderdanighe diengeren
proost deken ende Capittel der Exemupte Collegiale kercke van Sint Salvator tot Harelbeke
bij ordonnantie, Courtens, secretaris
Harelbeke, desen 3 september 1783 ».