Zoon Joannes Franciscus, volgende eigenaar van Malecote, heeft eveneens zijn « sepulture » achteraan in de kerk :
MEMORIE
VAN
JOANNES FRANS WILLEMS
FS JOANNES BAPT ET MARIA
DE RYCKE EERSTEN
GEDESTITUEERDEN
DER HEERELYCKHEDEN
VAN MALECOTE EN
PRAET OVERLEDEN
TOT ADEGEM DEN 21
MEY 1808 IN DEN
OUDERDOM VAN 59 JAEREN
ENDE VAN ZYNE
HUYSVROUWE
J° MARIA JOANNA DE REU
FA PIETER GUILLIELMUS ET
ANNA VAN BUERE
OVERLEDEN DEN 9 MEY 1849
OUD 91 JAER IN
HOUWELYKE GEWEEST
HEBBENDE DEN TYD VAN
20 JAEREN EN 10 MAENDEN
T’SAMEN GEPROCREERT
ZES KINDEREN
TE WETEN
PIETER FRANS OVERL. DEN 29
JANry 1855 OUD 67 JAER
CAROLUS LIVIN OVERL. DEN 1
JANry 1813 OUD 22 JAER
JOANNES FRANS OVERL. DEN
27 OUGST 1830 OUD 38 JAER
LUDOVICA OVERL. DEN 8
DECEMBER 1870 OUD 76 JAER
FERDINANDUS PHs OVERL. DEN
15 FEBRY 1797 OUD 2 JAER
PHILIPPUS FERDIN OVERL. DEN
12 MEI 1867 OUD 69 JAER
BID VOOR DE ZIELEN OP
DAT ZY RUSTEN IN VREDE. (48).
Uit deze sepulture lezen we af dat Johannes Franciscus Willems « eersten gedestituteerden der heerlyckheden van Malecote en Praet » is geweest.
Met de Franse revolutie werd een einde gesteld aan alle feodale rechten. Ook de voorrechten, die aan lenen of heerlijkheden waren verbonden werden afgeschaft : Joannes werd uit zijn rechten ontzet.
In 1795 woonden en werkten er op de hoeve, naast het echtpaar met hun vier kleinere kinderen, Jan van Landschoot, Bernard van Vooren, Pieter Bo-
Toestand na de hevige beschietingen in 1914-18.
nami en Filip Gryp als knechten. Maria Roels en Maria Claeys waren er meid (49).
Volgende eigenaar werd Petrus Franciscus Willems, gehuwd met Maria Theresia Tytgadt. Zij bewoonden samen met hun beide kinderen Maria-Pelagie en Serafien en met niet minder dan 15 knechten en meiden de boerderij. Van die knechten was Pieter van de Voorde schaapherder.
Amelie Clays, één der meiden, huwde met Serafien Willems op 9 februari 1876. Dit echtpaar kreeg geen kinderen. Serafien Willems was daarmee dan ook de laatste telg van de Willemsen die de hoeve bewoonde.
Serafien Willems was een bijzonder man. Hij werd zwaar gehandicapt geboren (lam) wat hem niet belette het bedrijf met succes te leiden. Hij verplaatste zich steeds op een ezel, die het zadel opzij droeg. De aankoop van een nieuwe ezel stelde steeds problemen : het dier moest afgericht worden om zijn meester zo goed mogelijk behulpzaam te kunnen zijn. Op die ezel reed Serafien rond om de werkers en werksters op het land te gaan controleren. In de zomertijd konden er zo’n 30 à 40 mensen werken op het hof. Ze kregen er ook allemaal « de kost ».
Voor de meesten was het een eer in de zomer als bv. wiedster te mogen gaan werken op het goed van Malecote. Er waren soms 30 à 40 wiedsters