Wie zich langsheen de Prins Boudewijnlaan van Adegem naar Eeklo begeeft, bemerkt vlak voor de brug van Balgerhoeke, aan de rechterkant van de weg, een vervallen poort die toegang verleent tot de daarachter liggende hoeve. Wijd in de omtrek is deze hoeve gekend onder de naam Malecote, wat in feite niet juist is. Malecote namelijk, lag iets meer ten zuidwesten van deze hoeve. De juiste naam is: hof te Praat, ook nog « stede te Balgerhoeke » genoemd (1). Aangezien beide lenen dra met elkaar versmolten en één eigenaar kenden, verdween de naam « hof te Praat » en Malecote bleef. Het gemeentebestuur heeft daar voor een paar jaar een mouw aangepast en heeft een straat de naam « Hof te Praat » gegeven. Deze straat ligt ten zuidwesten van het huidige Malecote. Als we de geschiedenis van Malecote willen schrijven kunnen we niet voorbij aan Balgerhoeke, waarvan het een integrerend deel uitmaakt.
BALGERHOEKE
Balgerhoeke is een zeer oude wijk én van Adegem én van Eeklo. Alleen al omwille van zijn ligging was deze plaats belangrijk. Van oudsher werden hier schepen gelost en geladen op de Lieve. Ook lag hier sinds onheuglijke tijden een brug over de Lieve.
Balgerhoeke vormde een knooppunt van wegen: de oude Antwerpse heerweg, die van Brugge naar Antwerpen liep, kwam langs hier ; er was een verbinding met Sint-Laureins, er liep een weg naar de Moerwege en tenslotte vertrok er van hieruit nog een andere weg naar Malecote en zo verder naar zuidelijker delen van Adegem.
Het voorbijtrekken en de komst van schippers langsheen de Lieve, de reizigers, die hier voorbijkwamen, brachten ongetwijfeld verstrooiing en nieuws voor de bewoners van deze wat afgelegen wijk.
Het wegennet onderging in de loop der tijden natuurlijk heel wat wijzigingen. Een belangrijke gebeurtenis was het « calseyden » van de weg van Maldegem naar Eeklo (2). In die tijd bestonden er tussen beide plaatsen twee veel gebruikte verbindingen, namelijk die over Raverschoot en die over Balgerhoeke.
Ten « eynde van te leggen eene calseyde ten besten en ten voordeligsten » kreeg landmeter Vermeersch de opdracht de lengte van de beide verbindingen op te meten: de kortste was de voordeligste en deze zou met kasseien belegd worden. Van de kerk van Maldegem tot de paalsteen bij Balgerhoeke-brug bedroeg de afstand 1254 roeden ; van de paalsteen tot Eeklo kwamen er 1056 roeden bij ; totale lengte: 2301 roeden of ongeveer 8.835 m.
De weg alover Raverschoot had een totale lengte van 2323 roeden (8920 m), 22 roeden langer dan de weg over Balgerhoeke. Vandaar dat men de kasseiweg al over Balgerhoeke aanlegde, met alle gevolgen voor de toekomst !
Ook de weg van Balgerhoeke naar Sint-Laureins werd omtrent dezelfde tijd van kasseien voorzien (3). De oude weg liep langsheen de Lieve tot Steentjes en vandaar naar het dorp van Sint-Laureins. De minst lange weg liep natuurlijk rechtdoor, men vermeed zo de omweg langs Steentjes.
Van het middeleeuwse Hof te Praat naar de hedendaagse residentiewijk
is een lange geschiedenis.
Dat scheelde niet minder dan 172 roeden (661 m.). Het nadeel was echter dat « de landen ende grachten meer getraverseert » worden. Ook toen reeds onteigende men met tegenzin goede landbouwgrond.
Balgerhoeke is een zeer oude nederzetting, die reeds van in het begin van onze tijdrekening werd bewoond. Zoals velen allicht weten werd in de jaren 1859-1860 voor een groot deel in de bedding van de Lieve het Schipdonkkanaal gegraven. In Balgerhoeke gekomen stootten de werklui op een Gallo-Romeins grafveld (4). Burgemeester Neelemans van Eeklo, fervent beoefenaar van de geschiedenis in al haar aspecten, verzamelde alle (of toch de meeste) vondsten. Deze collectie werd op 30 april 1900 publiek verkocht.
De aankoop geschiedde door de « Sociéte Archéologique de Bruges ». Het betrof hier 69 stuks, die zich nu in het Gruuthuuse museum van Brugge bevinden. Zoals reeds gezegd zou het hier om de ontdekking van een grafveld gaan daterende uit de vierde eeuw.
Gezien van de vondsten geen enkel opgravingsverslag, noch enig ander aanknopingspunt bestaat, er geen andere vondsten werden gedaan, kan men, om het grafveld te lokaliseren, enkel beroep doen op bodemkundige gegevens.