Omtrent Adegem - Catalogus van de tentoonstelling (5)


-
Omtrent Adegem - Catalogus van de tentoonstelling (5)

Pachtboek (detail)
Pachtboek (detail) Cat. 17.
Ongeveer in het midden lezen we : 1684, voorts mits dese conditien als dat den pachtere v(er) mag te maecken en te temmeren ende op te stellen een huisseken daer het voorgaende af gebrant is vande fransche troupen op den XIII Xbre 1683 ten sijnen coste,...

76


15 Cheyns pacht van Pieter Grijp 1720
Pieter Grijp kocht in 1720 een huisje dat op 60 roeden land staat die aan de kerk toebehoren. Door de “lasten stormwind” heeft het huisje heel wat schade opgelopen. Pieter wil het huisje weer bewoonbaar maken als hij de grond nog eens voor 40 jaar mag pachten. Hij zal daarvoor jaarlijks vier gulden betalen aan de pastoor. Het is een voorbeeld van zogenaamde “Cheyns pacht”. Deken en bisschop moesten er hun “consent” voor geven.

H N

16 Laet Weten 1764 Rijksarchief Gent
Meestal werden verpachtingen aangekondigd met een laet-weten. Dit stuk kondigt de verpachting aan van “Den Swarten Leeuw” op de Hoeke.
“werk en woonhuisje met de erfve daer mede gaende ... actuelyck gebruykt wordende bij Dominicus Slock...”. Kanunnik Moentack van Brugge was er eigenaar van. Honderd jaar later heeft dezelfde familie nog eigendom op de Hoecke. De ene laet-weten is gericht aan de “amman” van Eeklo, de andere aan de “amman” van Adegem.

H N

17 Pachtboek 1651-1751
Meer dan interessant is het pachtboek dat ons de pachtgoederen van de kerk met de pachters geeft en dit gedurende 100 jaar. Het boek bevat een schat aan gegevens in verband met verpachtingen. We vinden er de huurprijzen in, de bijzondere voorwaarden en allerlei gebeurtenissen die er zo losjesdoor worden in vermeld. Zo lezen we op folio 50 dat het hofstede in het Westeindeke op 23 november 1683 door “de fransche troupen” in brand is gestoken. Het boek werd in 1651 gekocht voor de som van 8 sch.
We treffen er ook de prijs in voor het hergieten van de kleine klok, de verkoop van bomen die op het kerkhof staan enz. Natuurlijk worden er ook de renten in vermeld.

H N

18 Brand Pastorij 1683
In deze brief, gericht aan de bisschop van Brugge vraagt pastoor De Craes om de oplichting van een rente. Met het kapitaal zou de pastorij hersteld worden. We lezen “hoe dat ten jaere 1683 door den franschen viandt het pastorel huys van de voorsyde prochie teenemaal is verbrandt ende geruyneert ende tot bewonen incapabel...”. Naast de brandstichting in het Westeindeke heeft dus ook de pastorij er moeten aan geloven.

H N

19 Herstellen brug Pastorij 1709
Pastoor Mussele vond dat de brug aan de pastorij, die helemaal omwald was, dringend hersteld moest worden. Ze was zozeer “versleten en gebroken dat men zonder perikel niet over desselve passeren en kan”. De tiendeheffers van Harelbeke werden verzocht hun steentje bij te dragen.
Daar zij dat niet wilden vroeg pastoor Mussele toch alvast de toelating om enkele bomen die op de priesteragie stonden te mogen rooien. (1) We tonen tevens de “Specificatie van hout twelcke van noode is tot de reparatie vande brugghe van het huys pastoreel van Adeghem met de naeghels ende aebeyt” (2).

H N

77