Lapperken, een Adegemse volksfiguur. |
Bijdrage van Hugo Notteboom Uit : 100 jaar Adegem, Maldegem, Middelburg - Een uitgave van
de Heemkundige Kring Het Ambacht Maldegem
1986.
Lapperken
Een der meest volkse figuren uit Adegem is ongetwijfeld "Lapperken" ofte Camiel Willems, vader van meester Albert Willems. Hij was bekend in heel Vlaanderen, want hij trok met een kermismolen doorheen het hele land. Over Lapperken doen er zulke mooie anekdoten de ronde dat we de lezer er toch enkele willen opdissen. Kort na de eeuwwisseling verkocht hij zijn ezel met volgend gezegde "Al de ezels zijn trage van avance, maar de mijnen kan toch van twee uren vijf uren maken gelijk metsenaars en de timmermans als ge ze op uw hof krijgt..." Ter gelegenheid van Hospitaalstraat- of Kattenhoekkermis had Lapper zich een jong varken aangeschaft. Hij had het aan een koopman gekocht voor 750 fr. terwijl het spenig beest er nog geen 4 waard was. De kluchtigaard maakte groot vertoon met zijn varken hij voedde het met een zuigfles, daarna met "schardijn" en eindelijk met "macarons", maar het beestje "dijde" niet! Tenslotte slachtte Lapperken zijn varken alsof het een volwassen dier betrof en "liet er al de kinderen uit de buurt kermis mee houden!" Dat zal me daar een kermis geweest zijn! Van Lapperken werd beweerd dat hij niet minder dan zes verschillende onzevaders kon opzeggen, alleen de echte kon hij niet. Hij kon zonder haperen "Carbonus en Pecavia" declameren en nooit verliet zijn schalmei hem: alle liedjes die er bestonden "stonden er op", hij kon ze zelfs door zijn neus fluiten. Voor de Duitsers die hier van 1914 tot 1918 het schoon weer maakten was Lapper een bijzonder lastige klant. Zo vroeg hij eens aan een hoge Duitse officier of hij het verschil kende tussen een Duitser en een zwaluw. De officier trok fronsend zijn monocle op en moest het antwoord met een bitsig "Nein" schuldig blijven. "Wel", zei onze olijkerd, "gij Duitsers zult hier bij uw vlucht uw jongen achterlaten, en de zwaluwen doen ze mee..." Deze uitspraak kostte hem enkele dagen cachot! Bij de inhuldiging van burgemeester August De Kesel in 1922 was iedereen druk doende zijn huis en erf zo mooi mogelijk op te smukken met vlaggen, bloemen en met spreuken. Lapperken, die toen in de herberg "Au Belle Vue" woonde - hij had hem zelf zo gedoopt, en 't was nog juist ook, want vanuit zijn herberg had men een overzicht op het ganse dorp - bekeek al deze drukte met een monkelend oog en wachtte af. Iedereen was benieuwd met welke verrassing hij nu voor de dag zou komen! Enkele uren vóór de stoet voorbij de herberg trok verscheen er in het zoldervenster volgende spreuk:"Den enen doet dit, den anderen doet dat, Lapper versiert zijn zoldergat, burgemeester proficiat!" Zo was Lapperken een "artiest", een "poëet" die het volk kon amuseren! |