De jongensschool in Adegem Dorp |
Bijdrage van Jozef Dobbelaere Uit : 100 jaar Adegem, Maldegem, Middelburg - Een uitgave van
de Heemkundige Kring Het Ambacht Maldegem
1986. Vroeger werd er hier privaat onderwijs gegeven door schoolmeesters en schoolmeesteressen. Bij het inkijken van oude archieven komt men af en toe een naam tegen. Doorgaans hadden ze nog een tweede beroep zoals koster, landman, enz. De ouders betaalden aan hen rechtstreeks de kosten van het onderwijs. Tot 1874 mag men eigenlijk niet spreken van een jongensschool, want het onderwijs was gemengd. Maar die gemengde school werd later wel de jongensschool. Een inzicht in het onderwijs in onze gemeente vóór 1800 geeft de "Ordonnantie ende reglement tot directie van de schoolen mitsgaders schoolmeesters en schoolmeesteressen binnen de drie parochiën van het Ambacht Maldeghem, gedecreteerd in den Raede van VIaenderen den 16 february 1713". Daaruit blijkt dat het leren van de catechismus en het geven van een goede opvoeding hoofdzaak waren. Het leren schrijven is facultatief. De school is gemengd. Er is geen leerplicht en bijgevolg wordt er vooral in de winter naar school gegaan en veel minder in de zomer. In het begin van de 19e eeuw geeft Rose De Zutter (een zuster van een opgeheven klooster) hier samen met twee andere onderwijzeressen les aan jongens en meisjes. De ene onderwijst de Franse taal, de tweede de Vlaamse taal en de derde houdt zich bezig met onderricht van arme kinderen. In 1823, bij de eedaflegging voor de koepokinenting, blijkt dat er in Adegem één schoolmeesteres en drie schoolmeesters zijn: Rose De Zutter, Bernardus Danckaert, Bernardus Claeys en Vincentius De Vuyst. In 1831 vestigt zich hier Jacobus Bernardus Stoens met het doel een "franschvlaemsch pensionnaat" te stichten. Bij zijn overlijden in 1834 wordt hij opgevolgd door zijn zoon Jacobus Franciscus, 18 jaar oud en zonder diploma. Volgens de nieuwe schoolwet van 1842 hebben de arme kinderen nu recht op kosteloos onderwijs. Uit een rondvraag blijkt dat de school over de volgende "school meubelen" beschikt: een serie wettige maten en gewichten, drie lessenaars of schrijftafels en 10 letterplankjes. Een lessenaar was wel enkele meters lang. In 1864 wordt er een nieuwe school gebouwd en dit op de plaats van de huidige jongensschool op het Dorp. Dit was dringend nodig want de oude school (ten westen van de kerk) was slechts 63 m2 groot en moest in de winter 170 en in de zomer 120 leerlingen opvangen. De nieuwe school bestaat in hoofdzaak uit twee lokalen: een voor de jongens en een voor de meisjes. Verder is er een onderwijzerswoning en op de eerste verdieping een kamer voor het secretariaat van de gemeente. Nu vormt de onderwijzerswoning samen met het lokaal voor de meisjes het oud-gemeentehuis van Adegem. In 1879 komen de Liberalen aan het bewind en vaardigen een nieuwe schoolwet uit, die veel deining veroorzaakt. Voortaan mag er immers geen godsdienstonderricht meer gegeven worden tijdens de normale lesuren, maar alleen er buiten. Dit stuit vooral in Vlaanderen op grote weerstand van de geestelijkheid. In hun opdracht werkt hier ook pastoor G. Christiaens het gemeentelijk onderwijs tegen. Dankzij omhalingen en giften slaagt hij erin een nieuwe vrije jongensschool op te richten in mei 1880. Hoofdonderwijzer Edmond Van Cauwenberghe geeft zijn ontslag in de gemeentelijke jongensschool en wordt onderwijzer in de vrije school. Camiel Verstraete uit Eeklo wordt de nieuwe gemeenteonderwijzer. Maar hij heeft slechts 2 à 3 leerlingen; al de andere jongens gaan naar de vrije school. Het tij keert in 1884 als de Katholieken de nationale verkiezingen winnen. De nieuwe schoolwet legt nu op dat elke gemeente nog wel één gemeenteschool moet hebben maar dat ze voor de rest vrije scholen mag aannemen. De gemeenteraad beslist de school op de Kruipuit als gemeenteschool te behouden, en de vrije jongens- en meisjesschool op het Dorp aan te nemen. De gouverneur is met dit besluit eerst niet akkoord maar laat in mei 1885 toch zijn goedkeuring geworden. Door deze beslissing werden de scholen op het Dorp vrije scholen en verdween daar het gemeentelijk onderwijs. Nog in 1885 neemt de vrije jongensschool haar intrek in de lokalen van de vroegere gemeenteschool. In 1902 gaat Edmond Van Cauwenberghe met pensioen en wordt als hoofdonderwijzer
vervangen door Gustaaf Boute. Er zijn nu 3 klassen met als onderwijzers G. Boute,
Florimond Van Cleemput en Edmond De Baets. Ze hebben resp. 51, 71 en 84 leerlingen.
Een vierde klas geleid door meester Jules Lievens komt er in 1904. In 1914 liep de grote vakantie van 15 augustus tot 1 oktober. Maar op zondag 11 oktober worden de klassen ontruimd om als verblijf te dienen voor de Belgische soldaten. Reeds op 14 oktober maken de Duitse troepen er gebruik van. Dit, samen met gebrek aan brandstoffen, zorgen ervoor dat de school slechts heropent op 1 december. De schade door de oorlog is beperkt: slechts het bord en de deur van de klas van meester E. De Baets zijn doorschoten. Het onderwijzerskorps ziet er in 1920 als volgt uit, met tussen haakjes het leerjaar en het aantal leerlingen: onderwijzer bestuurder zonder klas Gustaaf Boute, Edmond De Baets (5 en 6 - 3), Kamiel Schelstraete (4-38), Jules Lievens (3-44), Elodie Van den Berghe (2-44) en Coralie Oosterlinck (1-61). In 1946 worden ook de plannen voor twee nieuwe klaslokalen goedgekeurd. In de jaren '50 worden ze gebruikt voor het 5e, 6e, 7e en 8e studiejaar. Heden noemt men de jongensschool "Gesubsidieerde Vrije Lagere Jongensschool".
De gebouwen en de grond zijn eigendom van de gemeente. De inrichtende macht is
een Schoolcomité met als voorzitter de pastoor van Adegem.
De eerste klas in 1912.
Het is verwonderlijk dat slechts 14 jongens op de foto staan. We mogen echter niet vergeten dat er nog geen leerplicht was. Zo had de jongensschool in die winter 154 leerlingen en in de zomer slechts 107. De meester is het schoolhoofd Gustaaf Boute. G. Boute was in Adegem geboren op 27.9.1876 en behaalde zijn diploma op 27.6.1895. Na een jaar les gegeven te hebben in Zelzate belandde hij te Adegem op 1.10.1896. Zijn jaarwedde bedroeg 1100 fr. In 1931 ging hij met pensioen.
De tweede klas in 1912.
Van de komst van de fotograaf was men ongetwijfeld verwittigd, want iedereen heeft zijn beste kleren aan. Vroeger nam men niet elk jaar een klasfoto. De eerste keer gebeurde dit in 1907, de tweede keer in 1912. Fier poseert hier meester Edmond De Baets met zijn 40 leerlingen (± 1904). Het onderwijzerskorps rond 1920.
C. J. Oosterlinck was afkomstig van Wetteren. Na haar ontslag in 1925 werd ze vervangen door Elza Ginneberge. Kinderen van deze onderwijzers kwamen later ook in het Adegems onderwijs terecht: Robert Schelstraete, Maria De Baets, Juliana en Amanda Lievens.
The Belgian children of Adegem. Na de eerste wereldoorlog werd de Adegemse bevolking materieel gesteund (o.a. voedselhulp) door de gemeente Wilmington (U.SA). Om de dankbaarheid van de Adegemse kinderen uit te drukken werden in 1919 verschillende dergelijke foto's gemaakt en naar Wilmington opgestuurd.
De derde klas in 1932. De speelplaats is nog niet geplaveid; men speelde dus op de blote grond. De jonge onderwijzer is Camiel Transon, die juist zijn loopbaan gestart is. Hij leeft in onze herinnering als een zachte, beminnelijke meester. Als muziekinstrument bespeelde hij de viool.
Het derde leerjaar in 1938. De onderwijzer is Camiel Transon. Er waren niet minder dan 38 leerlingen, allen rond 1928 geboren.
De derde en vierde klas in 1938. Het derde en vierde leerjaar zaten in dezelfde klas bestuurd door Camiel Transon. )
Het zesde leerjaar in 1943. Zo zag een klas er dus uit begin van de jaren veertig. Rond de stevige roodgloeiende kachel kon het best gezellig zijn. In oktober 1942 noteerde meester Pieter Van Cleemput in het aanwezigheidsregister dat de afwezigheden te wijten waren aan mazelen in het gezin, zwakheid (tuberculose) en zweren ("betrapelijk"). ) Pieter Van Cleemput behaalde zijn diploma in juni 1932 te Oostakker. Na les gegeven te hebben in Aalst, Eeklo en Oostwinkel startte hij hier begin januari 1939 en ging met pensioen op 1 september 1969. Hij gaf ook 25 jaar ononderbroken landbouwavondonderwijs (19341959).
Het onderwijzerskorps rond 1945. Let even op het schoolbord dat ons een idee geeft van wat er toen geleerd werd: de bloem, een rekenvraagstuk, een rekenpuzzle en het trapezium. En als leidraad de spreuk: "Orde leidt tot God".
Robert Schelstraete, zoon van de vroegere onderwijzer Camille Schelstraete, vertrok in 1953 naar Congo na hier meer dan 12 jaar les gegeven te hebben. Twintig jaar was hij onderwijzer te Lumumbashi In 1973 kwam hij terug naar België en omwille van zijn pensioen moest hij nog enkele jaren les geven. Tot zijn pensionering was hij in dienst te Zelzate. Nu woont hij te Eeklo.
Het onderwijzerskorps in 1963.
Eén van de "anciens" is Albert De Schepper. Na het behalen van zijn diploma in 1937 deed hij 18 maanden legerdienst. Op 7 januari 1939 gaf hij les te Oostwinkel in de plaats van Pieter Van Cleemput. Op 24 augustus 1939 werd hij gemobiliseerd. Juist één jaar later kwam hij terug uit krijgsgevangenschap. In Adegem gaf hij les van begin september 1940 tot zijn pensionering op 1 augustus 1976.
Het 7e en 8e leerjaar in 1953. In de jaren vijftig begon de democratisering van het secundair onderwijs: vele kinderen verlieten de lagere school nà het zesde studiejaar. Dit verklaart het gering aantal leerlingen. Later zal het 7e en 8e leerjaar zelfs volledig verdwijnen. De onderwijzer is schoolhoofd Germain Boes. Hij gaf hier les van 1927 tot 1962.
Het vijfde en zesde leerjaar in 1953. De onderwijzer is Pieter Van Cleemput.
Het 6e leerjaar in 1970.
|