De ogen van de koe
|
||
vier
vier jaargetijden vier filmfragmenten vier boerenzoons vier koeienstadia
vier ze uitbundig
Vier jaargetijden
winterwarme stal snuiven, gezoem van vliegen de volmaakte rust
eruit! staart omhoog schonkige lijven rennen lente in de bol
kauwen, herkauwen loom in het zomerse gras ogen op dromen
striemende herfstbui dicht bijeen, kont naar de wind en de kop omlaag
warme oude koeienstal stoffig hout, vol spinnenwebben de koppen naar het middenpad
lastig met melken, je moest met je klompen door de groep
een nieuwe stal, staal, steen killer, de koeien met de kop tegen de muur de kont naar het pad, je had wel spatschutten nodig
west-friesland, nee wij hadden geen mooie stolp met een deel, een lange en korte regel maar een gewone stal en we zeiden gewoon groep, geen grup
een loopstal, op zichzelf is het goed de koe de vrije loop te laten als gedachten als de koe als waarheid
de lente in, het land in opgetogen hollend naar al dat frisgroene gras, hetzelfde hollen naar de stal tegen melkerstijd voertijd
bij ons vooral zwartbont hier en daar een rode of een blaarkop, allochtonen
zomergeur, een vers gemaaid stuk grasland, daarna na keren schudden wiersen wat al niet de al even heerlijke geur van hooi
melken, in de winter warm in de zomer zingend in de zon maar oh, in voor- en najaar, de koeien buiten donker nog, je hoort de regen kletteren en dan de bagger in
melken met de hand dat spreekt
Vier filmfragmenten
naar buiten, het zit erop, de invalshoek van de uitvalsbasis
dan, een lange tocht schokkende beelden van een baggerwandeling
drinken onderweg en weer voort, die zwarte al bijna ingehaald
daar is de groep, een korte begroeting en het grazen begint weer
meteen valt en val je op de ogen van de koe peilloos diep zwartglanzend de wereld door de ogen van de koe
onthoornd geel geoormerkt 3318, moderne koe wij hadden saar, trien 10, trien 12 dezelfde ogen
een half uur koe 3318 die behoort tot de geluksvogels die naar buiten mogen, zelfgrazers geluksweidevogels
naar buiten, wolkenlucht waarom zag marsman denkend aan holland geen zwart-witte koeien traag door oneindig grasland gaan daar is beslist veel verstandigs over te zeggen
kuddedier individualist zoekt zijn weg naar de uitgang van de computergestuurde centrale melk- en regelkamer
schokkend, sjokkend door de bagger schoone koeyen, vond cats
wat wil wat beoogt de koe zou ze genieten van het landschap als zodanig
dat een dier met de niet mis te verstane naam bos zo weinig bomen voorhanden heeft voorhoeven
zoogdier mens oogdier, gezichtsverlies is ernstig, voor de koe is reukverlies erger
grazen wat hij lust of zijn leven ervan afhangt, secuur om de mest en boterbloemen heen
Vier boerenzoons
als kind de beelden van het ophalen, melken drukte op het bon
ik heb ze vervloekt op het lyceum, als ik weer aan de beurt was
melancholie toen mijn vader ging stoppen en later ook mijn broer
nu neotene herinneringen, ik ben dichter bij de koe
je molk al jong, een grote emmer zelfgemaakt blok spanketting verbazing, de koe at onverstoorbaar door de ogen van een kind
zenuwen bij het verweiden naar het land verderop langs de weg alle kinderen bij open plekken, tuinen
het mooist is de hooitijd, eden ruiters roken schelven en tegen drieën zie je je moeder die het land inkomt met een mand thee koek boterhammen
maar op school, huiswerk of niet, proefwerk of niet melken ging voor, de lucht die niet van je handen af te boenen was een mengsel van melk en mest en dan in de klas
het gevoel in je maag als je vader de trap op komt en je weet je bent aan de beurt je houdt je slapend hopend dat hij niet weet wie, een ander wakker maakt mea culpa broertjes
in het weekend met je vrienden of erger nog je vriendinnetje in het café en dan tegen melkerstijd: jongens ik moet naar huis
ging je melken ging je voeren mijn broer boer in de voerstreek met diploma handmelken, mooier nog dan mijn dansdiploma met lof
samen op laarzen door glooiend land bagger en daarna weer naar comfortabel kantoor boer met stropdas, vaak met koeien gekke koeien
achtergrondscherm van mijn pc: koe.bmp jong nog, vaalwit, de oren zwart charolais misschien, onhollands weiland de tong ongegeneerd in een neusgat zo'n screensaver! in, uit
Vier koeienstadia
kwetsbaar kalf, zo dun vel en botten, bibberend vangt het leven aan
de tegendraadse pink vol (eigen) hormonen pubert hij wat af
met de eerste dracht van vaars tot koe, haar bestaan is melkmoederschap
al haar kalfjes zijn de oude koe ontnomen maar geen boe of ba
nuchter naar een kalf kijkend, de aaibaarheid beperkt knokig, het zijn de ogen
bij een koe begrijp je het woord barensnood pas goed er verschrikkelijk hard aan trekken desnoods met een constructie met zwengel en lier
de nageboorte, koelicht in gruwelkleuren, achteloos op de mesthoop geworpen
kalveren voeren, emmers slobber op een rij gulzig duwen en naderhand je hand het intense sabbelen nooit nooit de gedachte aan kalfsvlees kalfsleer
pink een beetje punk bijdehand bij de pinken bijna
biologie op de boerderij een vaars naar de stier, enorme bul beter dan de treurnis van een stier op een kunstkoe kar met een lap koeienhuid
koe: tweehoevig herkauwend zoogdier symbool van vruchtbaarheid moederdom het kalf meteen weg, heeft ze verdriet kent ze kalverliefde
trien 10 de moeder van trien 12 dochter en moeder samen zonder het te weten
zwartbont roodbont lakenvelder de ogen de wimpers de rest van de anatomie kop hals romp, de koe ís poëzie
ik denk na mkz bij veestapel nooit meer hetzelfde
|